Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Onderzoeken MH17

donderdag 05 februari 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een algemeen overleg met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie, minister Koenders van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu

Onderwerp:   Onderzoeken MH17

Kamerstuk:    33 997          

Datum:           5 februari 2015

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Elk nieuws over de ramp haalt de wonden weer open, zo vertelde een nabestaande aan mij. Dat vraagt ook van ons als Kamerleden om terughoudend te zijn naar de nabestaanden toe. Tegelijk brengt ons dat in een dilemma omdat we wel geacht worden om diezelfde nabestaanden te vertegenwoordigen. Er is vanzelfsprekend veel aandacht voor de nasleep en de onderzoeken naar deze ramp. Vooral voor de nabestaanden is het van cruciaal belang dat er zo snel mogelijk helderheid komt over de identificatie, over de toedracht en natuurlijk over de schuldvraag. Tegelijk is zorgvuldigheid geboden. De fractie van de ChristenUnie heeft begrip voor het feit dat er onderzoeken lopen. Om die reden zal zij zich terughoudend blijven opstellen als het gaat om de lopende onderzoeken. Dat is volgens haar inschatting in ieders belang. Dat neemt niet weg dat we, lopende het onderzoek, natuurlijk ook nu al naar de toekomst zouden kunnen gaan kijken wat betreft de veiligheid van de vluchtroutes. Daarop zal de inbreng van de fractie van de ChristenUnie zich concentreren.

Er is al veel gezegd over vluchtroutes. Het lijkt duidelijk dat er nog de nodige slagen te maken zijn in de informatievoorziening. Het kabinet stelt zich tot nu toe op het formele standpunt dat landen verantwoordelijk zijn voor het afgeven van cruciale veiligheidsinformatie en dat vliegtuigmaatschappijen primair verantwoordelijk zijn voor het kiezen van de vluchtroute. Ook voor mijn fractie lijkt dit antwoord nogal onbevredigend. De uitspraak van Staatssecretaris Mansveld dat de regering toch niet in staat is om de maatschappijen te verbieden om bijvoorbeeld boven Noord-Korea te vliegen, helpt daarbij niet. Emeritus hoogleraar luchtvaarteconomie Roos stelt dat de regering wel degelijk in staat is om de nationale luchtvaartmaatschappijen te dwingen om conflictgebieden te vermijden. Volgens de NOS wordt dit bevestigd door juristen en de Europese luchtvaartleiding EUROCONTROL. Ik krijg daarop graag een reactie. Dit lijkt mij cruciaal omdat in ieder geval de indruk is ontstaan dat andere landen wel luchtvaartmaatschappijen informeren. Dat blijkt ook uit het feit dat British Airways en Korean Air niet over Oost-Oekraïne vlogen ten tijde van 17 juli.

Er is de nodige commotie ontstaan over de rapportage van de bespreking met de Oekraïense autoriteiten over de veiligheid in het luchtruim boven Oost-Oekraïne. Het is opmerkelijk dat we in de beantwoording lezen dat dit verslag niet is doorgeleid aan het Ministerie van I en M. Waarom is dat niet gebeurd? Ik begrijp dat het voorheen niet gebruikelijk was, maar laten we dan naar de toekomst kijken. Is het niet verstandig om dit soort informatie alsnog door te geleiden naar het ministerie? Dat is toch juist heel cruciale informatie voor dit ministerie?

Gezien de uitspraak van de Staatssecretaris vraag ik hoe er wordt omgegaan met de huidige conflictgebieden, zoals Syrië en Irak. Ik geloof dat 70 landen op dit moment beschikken over grondgebonden luchtafweersystemen. Wordt uit voorzorg niet meer gevlogen over die conflictgebieden omdat er mogelijk onzekerheid is over de aanwezigheid van wapensystemen? Kan de Kamer, indien het niet in dit debat kan, daarover vertrouwelijk geïnformeerd worden?

Ik kom te spreken over Montreal. Deze week kwamen er berichten naar buiten dat een plan, gesteund door dit kabinet, om te komen tot een website en uitwisseling van de informatie, wordt geblokkeerd door Rusland. Ik vraag opheldering hierover. Wat zijn precies de bezwaren van Rusland? Ligt Rusland structureel dwars gezien de spanningen tussen Rusland en Oekraïne en het Westen? Of heeft het uitstel gevraagd? Ik krijg ook graag een reactie op de kritiek van de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers, die er juist voor pleit om wel tot een verbetering in de informatievoorziening te komen vanuit de Nederlandse veiligheidsdiensten zelf. Blijkbaar ervaart de vereniging daar nog een lacune. Uitwisseling van informatie van diensten met de luchtvaartmaatschappijen moet toch geregeld kunnen worden?

 Omdat het mogelijk beperkend werkt voor het onderzoek heb ik over het onderzoek zelf maar één vraag. Ik lees in de beantwoording van de vragen dat de Verenigde Staten en Rusland nog altijd niet inhoudelijk hebben gereageerd op het rechtshulpverzoek. Ik hoor graag van het kabinet waarom dit zo traag moet gaan en hoe dit moet worden opgevat. Is dit een teken van gebrek aan medewerking? Heeft het kabinet hier al bezwaar tegen aangetekend? Ik hoor daar graag meer over.

Tot slot spreek ik namens de ChristenUnie mijn respect en waardering uit voor de onderzoekers en het identificatieteam. Ik hoop dat er voor de nabestaanden zo snel mogelijk duidelijkheid komt over de identificatie van de laatste drie slachtoffers.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug