Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over de volkspetitie ‘Red de Zorg’

donderdag 03 september 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een plenair debat met staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Debat over de volkspetitie ‘Red de Zorg’

Kamerstuk:    34 000 - XVI 

Datum:           3 september 2015

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Bijna 750.000 handtekening in zes weken tijd. De petitie Red de zorg maakt duidelijk dat mensen zich enorm betrokken voelen bij de zorg in ons land en zich zorgen daarover maken. Ik heb veel mensen gesproken die de petitie hebben ondertekend. Dat zijn mensen die zorg nodig hebben, mensen die in de zorg werken, mensen die voor hun geliefde zorgen, maar ook mensen die nu nog op enige afstand van de zorg staan, maar zich wel afvragen hoe het met hen zal gaan als zij straks zorg nodig hebben.

De zorg raakt ons allemaal. Is het dan alleen maar kommer en kwel in de zorg? Beslist niet! Ik zie betrokken medewerkers die met hart en ziel hun werk doen. Ik zie dat verpleeghuizen de deuren verder openen, zodat ook ouderen uit de wijk daar een hapje kunnen eten. Ik zie dat kerken het thema "eenzaamheid" op hun agenda zetten en bekijken wat ze op dat vlak kunnen betekenen. Dat zijn allemaal waardevolle zaken. Maar natuurlijk snap ik ook de vragen in dit verband. Want wat heb je hieraan als je huishoudelijke zorg van zeven naar twee uur wordt teruggeschroefd, zonder dat daar een fatsoenlijk gesprek aan vooraf is gegaan? Wat heb je aan mooie woorden over vernieuwingen in de zorg als aan jou, als huishoudelijke hulp, gevraagd wordt om een loonoffer te brengen terwijl het management helemaal niets inlevert? Ook dat is de realiteit.

Ik stel naar aanleiding van de petitie graag drie punten aan de orde. Allereerst is dat de verpleeghuiszorg. Het is nog geen Prinsjesdag, maar nu al is duidelijk dat het kabinet 200 miljoen wil inzetten voor verpleeghuizen. Ik lees in de media: meer geld voor dagactiviteiten zoals muziek en spelletjes. Als wij één ding leren van de initiatiefnemers van Red de zorg, is het wel dat er vooral investeringen in de zorg zelf nodig zijn. Laten wij investeren in hoog- en laaggeschoolde zorgmedewerkers, in een verpleegkundig team in ieder verpleeghuis, in verpleegkundigen die door coaching on the job verzorgenden in hun werk ondersteunen. Gaat het kabinet zich daarvoor inzetten? En natuurlijk moet de bezuiniging van 250 miljoen op verpleeghuiszorg in 2017 van tafel. Komt het kabinet met een voorstel daarvoor? Dan kom ik bij de huishoudelijke hulp. Vorig jaar is, mede door de inzet van mijn fractie, geld beschikbaar gekomen voor de toeslag voor huishoudelijke hulp: 40 miljoen voor twee jaar. Van wethouders hoor ik dat zij dit geld hebben besteed aan een zachte landing of dat zij het hebben omgezet naar vouchers, bijvoorbeeld in Enschede. Er zijn ook daadwerkelijk banen door behouden. Ik hoor echter ook dat de regeling erg ingewikkeld is. Er zijn zelfs voorbeelden bekend waarbij de uitvoeringskosten hoger zijn dan de subsidie. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Wat gaat de staatssecretaris hieraan doen? De code verantwoordelijk marktgedrag, die er nu is, moet een halt toeroepen aan de loondump in de thuiszorg. Gaat de staatssecretaris nog een poging doen om ook de FNV hierin mee te krijgen?

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Wat betreft de huishoudelijke toeslag ben ik het zeer eens met wat mevrouw Dik-Faber daarover aangaf. Waar ik zelf nog mee zit, is het feit dat er ook gemeenten zijn die de huishoudelijke toeslag gebruikten om schoonmaakbedrijven in te huren. Wat vindt de ChristenUnie daarvan? Schoonmaak is immers niet een-op-een hetzelfde als huishoudelijke zorg.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ben daar net zo kritisch over als de fractie van GroenLinks: dat is niet de bedoeling. Ik heb het voorbeeld genoemd van de vouchers die worden uitgegeven, zodat mensen zelf bij zorginstellingen de zorg kunnen inkopen. Ik heb ook het voorbeeld genoemd van de zachte landing. Ik zie voorts dat er gemeenten zijn die de huishoudelijke hulp continueren, zodat er tijd is om de keukentafelgesprekken te voeren. Dat zijn de goede voorbeelden. Schoonmaakbedrijven zijn wat mijn fractie betreft niet aan de orde.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Dat is helder.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Mevrouw Dik praatte zo snel dat het voorbij was voordat ik er erg in had. Wat moet er nu van tafel? Ze zei dat voordat ze begon over de toeslag voor de huishoudelijke hulp.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
In het regeerakkoord staat het voornemen om in 2017 250 miljoen te bezuinigen op de verpleeghuiszorg. Mijn fractie vindt het onbestaanbaar dat er nu, als ik de media mag geloven, vanuit het kabinet een voorstel komt om 200 miljoen te investeren in verpleeghuiszorg, terwijl er vervolgens met de andere hand 250 miljoen wordt opgehaald. Dat is niet met elkaar te rijmen. Wat mijn fractie betreft gaat die bezuiniging dan ook van tafel.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > september