Bijdrage Carola Schouten aan plenair debat inzake Wet sociaal leenstelsel masterfase

woensdag 11 december 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan een plenair debat met minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap   

Onderwerp:   Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het onderbrengen van de basisbeurs voor studenten in de masterfase in het sociaal leenstelsel, het verlengen van de terugbetalingsperiode en het efficiënter maken van het stelsel van studiefinanciering (Wet sociaal leenstelsel masterfase)

Kamerstuk:    33 680

Datum:            11 december 2013

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzittter. Om bij het laatste aan te sluiten, de ChristenUnie is zowel de partij die het nog nooit heeft opgeschreven in het verkiezingsprogramma alsook de partij die dit nog nooit heeft uitgedragen in deze Kamer. Volgens mij zijn wij de enige partij in dit parlement die dat heel consequent heeft uitgedragen. Dat wil ik nog even gezegd hebben.

Er kijken op dit moment ongetwijfeld veel studenten naar dit debat. Dat zijn allemaal slimme mensen, maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat zij er zelf ook geen touw meer aan vast kunnen knopen. Studenten zijn in dit debat het lijdend voorwerp geworden van opnieuw een discussie over een variant van het leenstelsel. Het gejojo met studenten heeft wat ons betreft al lang genoeg geduurd. Zij weten niet waar zij over acht maanden aan toe zijn. Als je in september 2014 wilt starten met een master, dan weet je voor kerstmis nog steeds niet of je een basisbeurs krijgt. Dat kunnen wij eigenlijk gewoon niet maken. Sinds Rutte-I hebben wij het over een leenstelsel en telkens is de conclusie dat een meerderheid de voorstellen niet ziet zitten. Dat er veel alternatieven worden geopperd, roept bij mij het beeld op dat het leenstelsel aan alle kanten rammelt.

Het standpunt van de ChristenUnie is echter al vanaf het begin rotsvast. De basisbeurs voor studenten moet behouden blijven om de toegankelijkheid voor het hoger onderwijs te waarborgen voor alle studenten.

Mijn partij vindt de basisbeurs onmisbaar om het hoger onderwijs toegankelijk voor iedereen te houden. Vandaag bleek nog maar eens uit een onderzoek van Kences dat een kwart van de studenten niet aan een masteropleiding begint als het leenstelsel er komt. Er zijn grote zorgen over de doorstroom van mbo naar hbo. Mogelijk 15.000 jongeren kiezen niet meer voor een hbo-studie. Moeten mbo'ers met een einddiploma op niveau 4 om financiële redenen niet doorstromen naar het hbo? Is verdere ontwikkeling van talent voor deze studenten niet weggelegd? Ik vind dat onbegrijpelijk. Lang niet alle ouders zijn in staat om een financiële bijdrage te leveren aan de studie van hun kinderen. Ook is het niet altijd mogelijk om naast de studie extra te werken of zelf te voorzien in de kosten.

Daarnaast zal ook de versobering van de ov-studentenkaart, waar wij mogelijk — wat ons betreft niet — later nog over komen te spreken, de rekening laten oplopen en de drempel voor het hoger onderwijs verhogen. De keuzevrijheid in het onderwijs en de toegankelijkheid komen door de stapeling van maatregelen verder onder druk te staan.

Met het leenstelsel neemt de gemiddelde studieschuld toe. Het vervallen van de basisbeurs scheelt over de gehele studieduur €5.000 voor thuiswonende studenten en €13.000 voor uitwonende studenten. Dat terwijl de gemiddelde schuld op dit moment al zo'n €15.000 is. Studenten kunnen met de invoering van het leenstelsel probleemloos geld lenen. Wat wordt gedaan met de zorgen? Als die er al zijn, zijn ze voor morgen. Na het voltooien van de studie wordt immers een baan gevonden waar een mooi salaris aan verbonden zit en binnen een paar jaar is er van een schuld geen sprake meer.

Ik vind dit echt te makkelijk gedacht. Ten eerste wordt gedacht dat studenten hun schuld straks gemakkelijk kunnen terugbetalen. Net afgestudeerden hebben echter moeite met het vinden van een baan. Er is nu helemaal geen plaats voor zekerheid op een baan met een mooi salaris. In bepaalde sectoren is het niet eenvoudig om een schuld af te lossen. Niet iedereen wordt later ingenieur, advocaat of minister. Ik noem een voorbeeld. Een leraar die nominaal afstudeert met een studieschuld van €22.000 en een netto-inkomen van €1.900 per maand, betaalt straks twintig jaar lang €180 per maand af. €180 is bijna 10% van het netto-inkomen. Ik begrijp echt niet dat de minister daar zo luchtig over doet.

Ten tweede wordt er te makkelijk gedacht over lenen door studenten. De minister schept met het sociaal leenstelsel het beeld dat lenen heel normaal is. Bij elke lening wordt gewaarschuwd voor de gevolgen: geld lenen kost geld. Leningen worden zelfs niet eens verstrekt als het inkomen het niet kan dragen. Maar studenten kunnen probleemloos geld lenen, terwijl zij pas na hun studietijd met de gevolgen worden geconfronteerd. Afgestudeerde twintigers gaan straks de arbeidsmarkt en de woningmarkt op met een hoge studieschuld. Ik heb vernomen dat een aantal hypotheekverstrekkers ervan uitgaan dat alle studenten een schuld hebben. Hierdoor is bij studenten per definitie de kredietwaardigheid lager, terwijl helemaal niet is aangetoond dat elke student een schuld heeft. Om te waarborgen dat alle schulden in beeld blijven en afgestudeerden niet te hoge maandlasten moeten betalen, pleit ik voor een aparte registratie van de studieschuld bij het BKR. Denk aan het voorbeeld van de leraar. 10% van je netto-inkomen voor aflossing van je studieschuld kun je niet negeren.

Ook over de rente bestaat veel onzekerheid. De rente op studieschuld staat nu historisch laag, maar gaat in 2014 mogelijk weer omhoog. Hoe zit dat over een paar jaar? Die gevolgen kunnen we nu niet overzien. Het risico op nog hogere schulden ligt op de loer.

Voor meerjarige masters wordt een extra financiële drempel opgeworpen door dit wetsvoorstel. De minister heeft naar aanleiding van het Techniekpact beloofd om deze studenten tegemoet te komen. De variant in het wetsvoorstel wordt gepresenteerd als een mooi cadeau, maar is helaas een goedkope geste. Terwijl je net te horen hebt gekregen dat je €3.200 per jaar aan basisbeurs verliest, word je blij gemaakt met een dode mus van €1.000. De drempel voor techniekstudies en andere meerjarige masters wordt dus alsnog €2.200 per jaar hoger ten opzichte van eenjarige masters. Is dat het antwoord van de minister op de tekorten in de technieksector en de arbeidsmarktproblemen in onze kenniseconomie? Eerder heb ik een amendement ingediend om een extra jaar basisbeurs te verstrekken aan studenten die een meerjarige masteropleiding volgen, bijvoorbeeld bij bètastudies. Ik heb gezien dat de heer Van Dijk een soortgelijk amendement heeft ingediend. Ik steun dat amendement dan ook van harte.

Tot slot. Het mag duidelijk zijn: de ChristenUnie is, was en blijft voor het behoud van de basisbeurs, om ieder talent toegang te geven tot hoger onderwijs, ook mbo'ers die willen doorstromen naar het hbo, om de schuldenberg onder net afgestudeerden te voorkomen en om jonge gezinnen geen molensteen van tienduizenden euro's schuld om de nek te hangen. Mijn enige oproep is dan ook: stop hiermee!

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug