Bijdrage Carola Schouten aan het wetgevingsoverleg Wet werk en bijstand

maandag 16 december 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan een wetgevingsoverleg met staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid  

Onderwerp:   Wetgevingsoverleg Wet werk en bijstand

Kamerstuk:    33 801

Datum:            16 december 2013

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Ik ben niet de eerste die de volgende opmerking maakt, maar goed, ik wil haar toch nog wel even gemaakt hebben. Toen ik dit wetsvoorstel las, dacht ik: de wettekst is van de VVD en de toelichting is van de PvdA. Er is in de afgelopen weken heel veel commotie ontstaan rondom dit wetsvoorstel. Echter, op heel veel vragen van de Kamer antwoordde de staatssecretaris, waarschijnlijk met de bedoeling om gerust te stellen: het loopt allemaal niet zo'n vaart, er verandert niet zoveel en de uitvoeringskosten zullen hierdoor ook niet toenemen, want we blijven eigenlijk hetzelfde doen als wat we altijd al deden. Toen ik dat antwoord las, dacht ik: maar waar is de helft van dit wetsvoorstel dan voor nodig als er helemaal niets verandert? De enige conclusie die ik trek na alles gelezen te hebben is echter dat er wél iets verandert. Wat ik gelezen heb, stelt mij niet gerust. Ik heb bij de behandeling van de SZW-begroting al een aantal punten opgenoemd. Ik zal er hier verder nog op ingaan. Wat moet je bijvoorbeeld straks als je vier weken lang geen uitkering krijgt, omdat het kabinet dat nu eenmaal zo heeft bepaald? En als je als alleenstaande ouder met een jong kind opeens de verplichting krijgt om te gaan werken, terwijl er allerlei redenen zijn waarom dat op dat moment heel moeilijk is, dan zal dat volgens het kabinet toch moeten. De enige conclusie die ik dan kan trekken, is dat er bijna geen rekening meer wordt gehouden met de individuele situatie van deze personen en dat het maatwerk, dat tot nu toe altijd de norm was in de bijstand, nu op de tweede plaats komt.

Ik wil eerst even stilstaan bij de achterliggende visie van het kabinet op de voorgestelde maatregelen. Kan de staatssecretaris die geven? Wat is volgens haar de visie achter dit wetsvoorstel? Zoals bekend ligt er nog een wetsvoorstel bij de Kamer, namelijk de Participatiewet. Verschillende woordvoerders hebben hier al over gesproken. Deze wetsvoorstellen hebben heel veel met elkaar te maken. Straks kan het zo zijn dat een Wajonger na herkeuring in de bijstand terechtkomt en ook onder deze kostendelersnorm komt te vallen. Ik heb tijdens de begrotingsbehandeling van SZW al aan de staatssecretaris gevraagd of zij wil bekijken of er uitzonderingen gemaakt kunnen worden rondom de vermogens- en de partnertoets bij de herkeuring van Wajongers. Dat heeft zij toegezegd. Daar ben ik blij om en ik wil graag zien hoe dit uitgewerkt gaat worden. Dan blijft de kostendelersnorm echter wel van toepassing. Ik heb vernomen dat de staatssecretaris hiernaar wil kijken. Ik ben dan ook erg benieuwd hoe zij dat vorm denkt te kunnen geven. Voor ons is dit van groot belang om deze wet te kunnen beoordelen, ook in verband met de Participatiewet die we later zullen behandelen. Ik hoop dus dat de staatssecretaris daar nu al wat duidelijkheid over kan geven. Dat helpt bij de beoordeling van dit wetsvoorstel. In dit wetsvoorstel wordt de ruimte van de gemeenten behoorlijk dichtgetimmerd. Aan de andere kant hebben we de Participatiewet waarover de Kamer verschillende moties heeft ingediend om het uniformer te krijgen. Daarbij was het verhaal echter altijd dat het kabinet beleidsvrijheid voor de gemeenten wil houden. Die twee visies stroken niet helemaal met elkaar. Ik hoop echt dat de staatssecretaris kan uitleggen waarom zij voor deze twee verschillende toepassingen gekozen heeft.

Dan kom ik op de maatregelen zelf. Ik noemde net al de sollicitatieplicht voor de alleenstaande ouders met jongere kinderen. Alleenstaande ouders met kinderen tot 5 jaar kunnen nu nog een ontheffing krijgen van de sollicitatieplicht. De regering wil hiervan af. De ChristenUnie wil dat niet. De heer Dijkgraaf van de SGP is hier niet omdat hij ziek is, maar hij vroeg mij vanmorgen expliciet om dit ook namens zijn fractie in te brengen. Dit punt geldt dus ook voor de SGP-fractie. Wij vinden dat alleenstaande ouders de ruimte moeten hebben om, net als nu, de zorg voor hun kinderen op zich te kunnen nemen. Ik overweeg op dit punt een amendement in te dienen. De scholingsplicht kan wat ons betreft in stand blijven, maar de sollicitatieplicht niet.

Wij maken ons ook grote zorgen over de verplichte zoektermijn van vier weken. Dit moet geen enkeltje naar de schulden worden. Als mensen geen inkomen hebben en de uitgaven doorlopen, is dat echter wel de realiteit die dreigt. Het treft mensen die door kleine baantjes geen WW-rechten opbouwen of mensen die zich genoodzaakt zien hun relatie te beëindigen en weer alleen moeten gaan wonen. Een andere groep die getroffen kan worden zijn nabestaanden die geen recht op een nabestaandenuitkering hebben. Nog nijpender wordt het wanneer de maatregelen ook kinderen raken. De bijstand is een vangnet voor mensen die dat nodig hebben. De ChristenUnie wil de bijstand juist voor zulke situaties behouden. De verplichte zoektermijn van vier weken voor bijstandsgerechtigden boven de 27 doet hier ons inziens afbreuk aan. Ruimte voor maatwerk om rekening te houden met de individuele situatie van mensen geeft de verplichting niet. Daarom heb ik bij de begrotingsbehandeling van SZW ook een motie ingediend. Ik vraag de staatssecretaris nogmaals indringend om over deze motie een oordeel te geven dat tegemoetkomt aan deze kritiek. Wil zij daar nog nader op ingaan?

Dan kom ik op de maatregel om iemand drie maanden van een uitkering uit te sluiten. Daar zitten vergelijkbare risico's aan. Natuurlijk moeten we zaken als fraude en agressie tegengaan. Daar zijn wij vrij duidelijk over. Het is wat ons betreft ook meer dan terecht dat gemeenten een sanctiemogelijkheid krijgen als zoiets voorvalt. Wat ons betreft zou dat ook best in de verlaging van de uitkering gezocht mogen worden. Het gaat hier echter om meer gevallen. Eén situatie wil ik niet ongenoemd laten. Mensen kunnen bijvoorbeeld gedwongen worden om een medische behandeling te ondergaan. Ik vraag mij werkelijk af of een ambtenaar dat kan eisen van iemand. Het staat nu ook al in de wet -- dat weet ik -- maar niet met de sanctie dat iemand drie maanden zijn uitkering kan verliezen als hij niet meegaat in dat voorstel. Ik vraag me ook af of dit strookt met het EVRM en allerlei internationale wetgeving.

Kan de staatssecretaris hier wat meer licht op laten schijnen? Ik kan mij dit namelijk haast niet voorstellen.

Het geven van meer beleidsvrijheid aan gemeenten kan wat ons betreft de oplossing van al dit soort problemen zijn. Is er meer maatwerk mogelijk? Kan er rekening gehouden worden met de individuele omstandigheden? Dit geldt eigenlijk voor alle punten die ik zojuist genoemd heb. Ik kan ze allemaal herhalen, maar laat ik het zo zeggen: als wij die sticker erop plakken, zijn wij daadwerkelijk terug bij de huidige situatie. Dan heeft de staatssecretaris gelijk dat dit niet leidt tot meer uitvoeringskosten. Je kunt de gemeenten echter nog wel een keer indringend aankijken en vragen hoeveel werk zij ervan maken: geef dat eens aan of zorg ervoor dat jullie er nog eens goed naar kijken!

Als mensen echt moedwillig hun sollicitatie frustreren of alles tegenwerken om maar niet geactiveerd te worden, begrijpt iedereen aan deze tafel dat wij daar wat aan moeten doen. Sommige mensen hebben echter bijvoorbeeld een beperking. Volgens mij hebben wij allemaal de brief in de Volkskrant gelezen van de verontruste moeder die vertelde over haar zoon aan wie niet meteen te zien is dat hij een beperking heeft. Het is voor hem in de praktijk echter heel lastig om te bedenken wat mensen van hem verwachten. Dat soort gevallen willen wij gewoon niet raken met deze wet. Wij willen die mensen juist de kans bieden om wel mogelijkheden te krijgen op de arbeidsmarkt. Ik hoop werkelijk dat de staatssecretaris de balans, het midden, weet te vinden met dit wetsvoorstel. Ik hoor graag van haar of zij de gemeenten meer vrijheid wil en kan geven.

Met het idee van de gemeentelijke vrijheid in het achterhoofd, licht ik de tegenprestatie er even apart uit. Wij vinden dat je van mensen met een bijstandsuitkering in het kader van de re-integratie prima een tegenprestatie kunt verwachten. Het woord "tegenprestatie" is inmiddels heel beladen. Ik zou het gewoon "mogelijkheden die de terugkeer naar de arbeidsmarkt versterken" noemen. Misschien denken sommige mensen er zelf anders over, maar af en toe zul je daar inderdaad wat meer werk van moeten maken. Ik wil graag weten of mensen zelf een tegenprestatie kunnen inbrengen. De staatssecretaris heeft aangegeven dat er mogelijkheden zijn op dat vlak, maar ik hoor graag een bevestiging hiervan. Als mensen een redelijke tegenprestatie aangeven, wordt dan bekeken of die voldoende is om meegenomen te worden? Hoe denkt de staatssecretaris over deze aspecten?

Ik kom nu op het onderdeel "kostendelersnorm". Als meerdere volwassenen samen een huishouden hebben, vallen de hoogtes van de uitkeringen voortaan lager uit. De achterliggende gedachte is dat mensen met een gezamenlijk huishouden uiteraard kostenvoordelen kunnen hebben. Op zichzelf valt daar wel wat voor te zeggen. Mensen kunnen bijvoorbeeld hun woonlasten delen. Hier doemen echter ook weer enkele situaties op waarvoor het wetsvoorstel toch te veel "grote slagen, snel thuis" is, terwijl dit in de praktijk tegengesteld kan werken. Ik noem in dit kader in ieder geval de maatregel rondom de mantelzorg, want daar zit volgens mij het grootste probleem. Ik meen dat de heren Heerma en Klein ook al gewezen hebben op mantelzorg bij AOW'ers. Het kabinet staat een participatiesamenleving voor, een samenleving waarin ouderen veel langer thuis blijven wonen. Zij zullen dan zorg in hun eigen omgeving moeten organiseren. Ik ken gezinnen die hun ouders met alle liefde in huis opnemen om daar voor hen te zorgen. Als dit echter bestraft wordt -- zo zullen mensen dit ervaren -- lijkt mij dit een tegengestelde beweging. Ik hoop dat de staatssecretaris wat meer licht op deze zaak kan laten schijnen. Hoe verhouden deze twee zaken zich volgens haar tot elkaar?

Ik noem in deze context ook de moeder met een autistisch kind dat nu nog een Wajong-uitkering heeft, maar dat straks een baantje bij een bedrijf heeft op minimumloonniveau. Dat die jongere -- het is geen kind meer -- aan het werk gaat, is precies wat wij willen. Als die jongere op minimumloonniveau gaat werken, kan dit echter consequenties hebben voor de uitkering van de moeder.

Is dat wat wij willen? Dan organiseer je toch een soort tegengesteld effect? Een ander voorbeeld is een nabestaande met een kind in de Wajong die op basis van de Toeslagenwet een toeslag krijgt. Die toeslag valt straks ook onder de kostendelersnorm. Hoe verhoudt zich dit tot het feit dat het, heel economisch bekeken, kosten bespaart dat iemand de zorg voor zijn eigen gehandicapte kind op zich neemt? Dat is geen taak die je moet onderschatten. We hebben er zelf in het Herfstakkoord en in de algemene politieke beschouwingen voor gezorgd dat de toeslagen in de Toeslagenwet op peil blijven. Het zou wel heel bijzonder zijn als dat vervolgens met de andere hand wordt afgenomen. Ik wil hier toch wel een groot punt van maken. Als dit niet echt verandert, moet ik bekijken of ik in dezen een amendement of iets dergelijks ga indienen.

Voor de volgende bijzondere groep wil toch aandacht vragen. Het zijn de AOW'ers die bij elkaar wonen in een religieuze gemeenschap; ik heb het nu over de kloosterlingen. Hun AOW zal door de kostendelersnorm naar beneden gaan. Waarom vindt de staatssecretaris dit een gewenst effect? Ligt het niet in de rede om voor deze specifieke groep een uitzondering te maken, net als in diverse andere wetten en regelgeving? Ik hoor hierop graag de reactie van de staatssecretaris.

Wij hebben een groot aantal punten inzake deze wet benoemd waarover wij nog veel vragen hebben. Op basis van die vragen mag de conclusie worden getrokken dat wij nog niet overtuigd zijn van alle maatregelen die het kabinet in dit wetsvoorstel voorstelt. Ik hoop dat de staatssecretaris ons tegemoet kan komen op de punten die ons, en naar ik heb gehoord veel fracties hier, aangelegen zijn. Ik wacht de reactie van de staatssecretaris met veel belangstelling af.

De voorzitter: Dank u, mevrouw Schouten.

Mevrouw Voortman, ik zie dat u wilt interrumperen, maar u hebt eigenlijk geen interrupties meer. Ik sta de interruptie alleen toe als die heel dringend is. U hebt er echt tien gehad. Ik heb het aantal interrupties van de andere sprekers ook gemaximeerd op tien en we krijgen ook nog een termijn van de staatssecretaris.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Volgens mij is het aantal interrupties niet aan een maximum verbonden. U zei op een gegeven moment dat ik heel terughoudend moest worden.

De voorzitter: Klopt.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Dat heb ik gedaan. Ik heb heel wat mensen laten passeren. Zou ik niet toch nog één interruptie mogen plaatsen?

De voorzitter: Nou, echt heel kort. Ik wil echt afsluiten zodat ik de staatssecretaris de kans kan geven om haar antwoord te geven.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Prima. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter: Dan verwacht ik van de leden ook een beetje terughoudendheid tijdens de termijn van de staatssecretaris. Daar ga ik het niet zo royaal doen. Tien interrupties voor Kamerleden is echt heel veel.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Het is ook niet niks, voorzitter.

Veel van de kritiek die mevrouw Schouten heeft geuit, deel ik. Aan dit wetsvoorstel is ook een behoorlijke bezuiniging verbonden. Ik vraag mij af wat die bezuiniging voor de ChristenUnie betekent. Is zij door het Herfstakkoord gebonden aan het bezuinigingsbedrag dat hieraan is gekoppeld?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Mevrouw Voortman heeft ongetwijfeld het Herfstakkoord goed bestudeerd. Zij zal hebben gezien dat deze wet geen onderdeel is van de afspraken in het Herfstakkoord. Wij zullen wel bekijken hoe wij de financiën op orde kunnen houden, maar dat betekent niet dat wij overal zomaar mee zullen instemmen. Vorige week hebben wij een debat gevoerd over het leenstelsel. Daarin hebben wij duidelijk gemaakt hoe wij in de wedstrijd zitten.

Ik heb een aantal onderwerpen genoemd en gezegd dat ik sommige ideeën uit het wetsvoorstel wel snap, maar -- laat ik de woorden van de staatssecretaris gebruiken -- dat het de toon is die de muziek maakt. Ik verwacht van de staatssecretaris dat zij daar een duidelijk antwoord op geeft. Daarna kunnen wij pas echt zeggen of dit wetsvoorstel helemaal onze goedkeuring heeft.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

« Terug