Bijdrage Joël Voordewind aan dertigledendebat ivm stopzetten subsidie Nationaal Historisch Museum.

donderdag 30 juni 2011

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het dossier Nationaal Historisch Museum heeft een lange voorgeschiedenis. Ik zal een paar hoogtepunten, of eerder gezegd dieptepunten, daarvan de revue laten passeren om aan te tonen dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur ten aanzien van het Nationaal Historisch Museum. Iedere stap van het kabinet betekende een verdere ontmanteling, een uitholling, van het Nationaal Historisch Museum. Ik noem het initiatief van de Kamer zelf, de in 2006 Kamerbreed aangenomen motie van de leden Marijnissen en Verhagen. In juni 2007 wijst minister Plasterk Arnhem aan als locatie. In juni 2010 blijkt dat de kosten voor die locatie veel hoger worden dan verwacht. In oktober 2010 zegt staatssecretaris Zijlstra beslist dat er geen gebouw meer kan komen. In juni 2011 is het Nationaal Historisch Museum nog aan het onderzoeken, op aangeven van het kabinet, of er alsnog een gebouw gevonden kan worden. Het krijgt tien dagen de tijd om met een businessplan van 100 mln. te komen. Na zeven dagen wordt de stekker eruit getrokken en krijgt het Nationaal Historisch Museum te horen dat er helemaal geen financiering meer is.

Over de bestemming van het paleis waar toen onderzoek naar werd gedaan, is nog steeds geen duidelijkheid. Er is een werkgroep in het leven geroepen, maar die is nog lang niet tot conclusies gekomen. Sterker nog, wij horen en lezen in de schriftelijke beantwoording van vragen dat dit onderzoek maar on hold is gezet.

De staatssecretaris zegt nu dat het voortbestaan van het Nationaal Historisch Museum van hem geen besluit meer vereist, omdat het daar zelf over gaat. Tegelijkertijd trekt hij echter de stekker eruit. Wij kennen eigenlijk geen musea die zonder subsidie op eigen houtje kunnen draaien. Bovenop de ellende die het Nationaal Historisch Museum heeft meegekregen, krijgt het ook nog eens te horen dat het Nederlands Openluchtmuseum een deel van zijn subsidie mag overnemen, namelijk 2 mln. Ik vraag de staatssecretaris waarom dit op die manier gebeurt. Het is namelijk nog een keer een trap na, nog een keer een motie van wantrouwen. Het gaat namelijk inmiddels niet meer om een bezuiniging, maar om verschuiving van het budget naar het Openluchtmuseum. Waarom zou het Nationaal Historisch Museum niet, ook uit het oogpunt van behoorlijk bestuur, een basissubsidie kunnen blijven ontvangen van 1,5 mln., in lijn met het initiatief van de Kamer middels de motie van de leden Marijnissen en Verhagen?

Ik vraag het kabinet bovendien om te kijken, samen met de provincie Utrecht en het Nationaal Historisch Museum, of er tot een effectieve exploitatie gekomen zou kunnen worden van Paleis Soestdijk. Is het kabinet in elk geval bereid om dat te onderzoeken? Dat is toch de minimale inzet die het kabinet zou kunnen en moeten opbrengen voor het Nationaal Historisch Museum, gezien de ongelukkige voorgeschiedenis, gezien de geloofwaardigheid van de Kamer zelf en ter voorkoming van zo veel verspilling van energie, menskracht en eerder bestede middelen? Ik hoop op de steun van de collega's om dit initiatief, dat juist uit de Kamer zelf kwam, op een beperkte manier voort te kunnen zetten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan kan ik niet anders dan drie moties indienen, met drie opties. Ik ga ze voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat om het historisch besef en de kennis van de geschiedenis van Nederland te bevorderen, het Nationaal Historisch Museum is opgericht, als gevolg van de motie Verhagen c.s. (30300-VIII);

overwegende dat het Nationaal Historisch Museum met nieuwe media en digitale presentaties op succesvolle wijze invulling heeft gegeven aan zijn opdracht;

overwegende dat aanzienlijke kapitaalvernietiging dreigt, zowel financieel als qua kennis, door de subsidie voor digitale taken van het Nationaal Historisch Museum over te hevelen naar het Nederlands Openluchtmuseum;

verzoekt de regering, in lijn met de motie-Verhagen c.s. de structurele subsidie van1,5 mln. bij het Nationaal Historisch Museum te laten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 30 (31495).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb nog twee moties over het paleis.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er reeds veel geld is geïnvesteerd in het Nationaal Historisch Museum en dat de instelling al succesvolle producten en activiteiten heeft geproduceerd;

overwegende dat het Nationaal Historisch Museum geen gebouw heeft;

overwegende dat Paleis Soestdijk lijdt onder ernstig achterstallig onderhoud en een nieuwe publieke functie moet krijgen;

overwegende dat het Nationaal Historisch Museum en de provincie Utrecht hebben aangegeven te willen meewerken aan exploitatie van Paleis Soestdijk;

verzoekt de regering, een onderzoek te starten naar de mogelijkheden om in samenwerking met de provincie Utrecht en het Nationaal Historisch Museum te komen tot een sluitende exploitatie van Paleis Soestdijk met het Nationaal Historisch Museum als hoofdgebruiker van het paleis en voor de begrotingsbehandeling OCW de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 31 (31495).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de subsidie aan het Nationaal Historisch Museum wordt stopgezet;

constaterende dat daarmee Paleis Soestdijk van een publieke bestemming blijft verstoken;

constaterende dat het paleis reeds zes jaar leeg staat, terwijl beheer en onderhoud jaarlijks circa 3 mln. kost;

overwegende dat een nationaal icoon als Paleis Soestdijk een publieke functie behoort te houden;

verzoekt de regering de Kamer voor 1 juni 2012 te informeren welke publieke functie Paleis Soestdijk krijgt en op welke termijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 32 (31495).

« Terug

Archief > 2011 > juni