Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg groenboek gezinshereniging.

woensdag 15 februari 2012

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de algemene commissie voor Immigratie en Asiel en de vaste commissie voor Europese Zaken in een algemeen overleg gevoerd met minister Leers voor Immigratie, Integratie en Asiel.

Onderwerp:   Groenboek gezinshereniging

Kamerstuk:   30 573

Datum:            15 februari 2012

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik heb nog even naar de cijfers gekeken rond gezinshereniging. Er komen 160.000 migranten per jaar naar Nederland. Het aantal gezinsherenigers bedroeg in 2010 10.000. In welk rijtje van landen staan wij daarmee? België, Tsjechië, Oostenrijk en Portugal. Ik voel mij daar niet heel vervelend onder. Landen als Griekenland en Zweden nemen nog meer gezinsherenigers op dan Nederland. Voor de ChristenUnie is het belangrijkste uitgangspunt het recht op gezinsleven. Dat is een fundamenteel recht dat elk gezin heeft. Met name bij migrantengezinnen wordt dat verscherpt. De leeftijd wordt naar 24 jaar verhoogd. De exameneisen worden aangescherpt. Er worden wachttijden ingesteld.

Wij hebben al een aantal keren met de minister gesproken over nareizende gezinsleden van vluchtelingen. Kan de minister bevestigen dat de eisen voor gezinshereniging regulier niet van toepassing zijn op gezinshereniging bij vluchtelingen? Deze mensen hebben niet zoals migranten de mogelijkheid om het van tevoren te plannen en zich heel goed voor te bereiden. Ik stel dezelfde vraag voor asielzoekers die een medische status krijgen of de buitenschuldstatus. De minister zegt dat daarvoor wel de reguliere gezinsherenigingseisen gelden. Ik pleit ervoor om voor hen dezelfde eisen te stellen als voor nareizende gezinsleden van asielzoekers.

Ik kom op het vaststellen van het gezinsverband. De minister gaat uit van een gezinslid dat feitelijk deel uitmaakt van een gezin. Daarmee gaat hij om de biologische definitieverwantschap van het gezin heen. Erkent de minister dat dit niet terug te vinden is in de gezinsherenigingsrichtlijn? In dat geval is het toch strijdig met Europese jurisprudentie? Wij hebben eerder vragen gesteld over Somaliërs. Er zijn lange, ingewikkelde vragenlijsten voor heel jonge kinderen. De tolken zijn soms niet beëdigd. Er is geen Nederlandse vertegenwoordiging in Mogadishu. Waarom versoepelt de minister die voorwaarden voor nareizende kinderen uit bijvoorbeeld Somalië niet? Is de minister bereid om voor kinderen de vragenlijsten te vereenvoudigen? Het feit dat een kind niet de precieze geboortedatum van zijn ouder kent, is toch niet een punt waarop de gezinshereniging moet stokken?

De regering stelt dat het beleid gericht moet zijn op het herstel van het gezinsverband dat bestond bij het verlaten van het land van herkomst. Er kunnen ook gevallen zijn waarin een gezinsverband is ontstaan net nadat iemand uit een land is gevlucht en zich bijvoorbeeld bevindt in een vluchtelingenkamp net over de grens. Is de minister bereid om ook naar die situaties te kijken? Anders zouden die mensen bij voorbaat buiten het gezinsherenigingsbeleid van de minister vallen.

De ChristenUnie heeft de nareistermijn eerder aan de orde gesteld, alsmede de gevolgen van het missen van die nareistermijn van drie maanden. Stel dat een formulier een dag te laat binnenkomt. Betekent dat dan dat niet voldaan wordt aan de reguliere gezinsherenigingsvoorwaarden? Waarom hecht de minister zoveel waarde aan die fatale termijn van drie maanden?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug

Archief > 2012 > februari