Bijdrage Carla Dik-Faber aan de voortzetting van het algemeen overleg Voedsel en voedselprijzen

donderdag 21 maart 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken

Onderwerp:   Voortzetting algemeen overleg Voedsel en voedselprijzen

Kamerstuk:    31 532

Datum:            21 maart 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen uit het eerdere AO. Ik wil nog ingaan op twee punten: voedselverspilling en eerlijke prijzen voor boeren.

Ik kijk uit naar de visie van de staatssecretaris op de verduurzaming van de voedselketen, en naar het actieplan om voedselverspilling tegen te gaan. In juni 2009 hebben we daarover al een afspraak gemaakt: 20% vermindering van voedselverspilling in 2015. Het is teleurstellend om te horen dat nu vier jaar later voedselverspilling in de keten nog helemaal niet in kaart is gebracht en dat bovendien de haalbaarheid ter discussie staat. Ik moet helaas vaststellen dat we de afgelopen vier jaar eigenlijk helemaal niets zijn opgeschoten. Ik hoop dan ook dat de Monitor voedselverspilling die dit jaar verschijnt, harde cijfers heeft. We mogen niet tornen aan de oorspronkelijke doelstelling. Ik proef bij de staatssecretaris groot ongenoegen over de gang van zaken. Daarom lijkt het me goed dat er een Kameruitspraak komt, als steun in de rug tegenover de marktpartijen die openheid van zaken moeten geven en die nu gewoon aan de slag moeten gaan met de aanpak van voedselverspilling. Uit onderzoek blijkt dat consumenten thuis nog veel weggooien. Jaarlijks 800 miljoen kilo voedsel, oftewel €145 per persoon. Ik neem aan dat de staatssecretaris ook dit meeneemt in haar actieplan.

Ik kom toe aan eerlijke prijzen voor boeren, en begin met een casus. Een pluimveehandelaar vraagt drie eierhandelaren om offertes voor de verkoop van eieren. Aan hem wordt eerst gevraagd aan welke handelaar hij nu levert, en daarna komen ze alle drie met exact dezelfde prijs. Deze pluimveehandelaar voelt zich met de rug tegen de muur staan, en dat begrijp ik. Het komend jaar willen de staatssecretaris en de minister van EZ niet verder gaan dan zelfregulering middels een vrijwillige gedragscode. Zelfs een ombudsman die hierop moet toezien, gaat de minister te ver. De staatssecretaris wil wel kijken hoeveel ruimte er zit in de mededingingsregels voor samenwerking tussen primaire producenten, als daarbij ook publieke belangen als dierenwelzijn en duurzaamheid gediend zijn. Dat is goed, maar de discussie over eerlijke prijzen gaat natuurlijk niet alleen over verduurzaming. Boeren hebben sowieso recht op een goede prijs en een goed inkomen. Volgens deskundigen is het mogelijk om binnen het mededingingsrecht een aparte positie te creëren voor primaire producenten. Is de staatssecretaris bereid daarnaar te kijken? Bovendien moet de NMa zich niet alleen richten op de prijs voor de consument, maar ook op zaken als kwaliteit, diversiteit en voedselzekerheid. Nu meldt de NMa trots dat haar optreden elk huishouden in 2012 €33 heeft opgeleverd, maar welk deel daarvan wordt opgehoest door de agrariërs? Ook ben ik benieuwd wat de staatssecretaris verwacht van de nieuwe mogelijkheden die het Europese GLB biedt op het terrein van producentenorganisaties. Hoe past dit in de Nederlandse mededingingswetgeving?

Er is geen sprake van perfecte marktwerking en dus zijn er spelregels nodig, en een marktmeester die zorgt dat partijen zich houden aan deze spelregels. Ik hoop dat de staatssecretaris dat met mij eens is.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug

Archief > 2013 > maart