Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Deltaplan dementie

woensdag 22 mei 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een algemeen overleg met minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 

Onderwerp:   Deltaplan dementie

Kamerstuk:    25 424

Datum:            22 mei 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Als woordvoerder water spreek ik meestal over andere deltaplannen. Het is dan ook wel aardig om te lezen over de watersnoodramp in 1953 – wie herinnert zich die nog? – in het Deltaplan Dementie dat wij vandaag bespreken. Een deltaplan suggereert een stortvloed, een enorme toename van dementerende ouderen. Met de vergrijzing van de samenleving denk ik dat dit inderdaad ook realistisch is. Ik wil beginnen met een sterk punt van het deltaplan, te weten het nationaal dementieregister. Daarmee zetten wij belangrijke stappen om de omvang van het dementieprobleem goed in kaart te brengen.

Met het Deltaplan Dementie wordt geïnvesteerd in onderzoek naar de oorzaken van dementie. Voor mijn fractie is het van belang dat het onderzoek zich niet alleen richt op het beter begrijpen van de ziekte, maar ook op de beleving en de zorg- en ondersteuningsbehoefte van dementerenden en mantelzorgers. Daar lees ik echt te weinig over. De woorden schaamte en stigma komen in het hele plan niet voor, terwijl dit een groot probleem is in de strijd tegen dementie. Kennen de minister en de staatssecretaris de voorbeelden uit België? Daar is onderzoek gedaan naar de maatschappelijke beleving van dementie. Een ongenuanceerd en onvolledig beeld van dementie draagt bij tot het stigma. Het verzwaart de dementie voor degenen die ermee te leven hebben. Mensen trekken zich terug in schaamte en door die schaamte maken zij veel te weinig gebruik van de bestaande voorzieningen. Voor naasten wordt het veel eerder ondoenlijk om voor hen te zorgen, de kwaliteit van leven neemt nog sneller af en opname in een verpleeghuis komt sneller dichterbij. Dementie is aangrijpend, maar het wordt schrijnend door het stigma en de schaamte. Voorgaande sprekers hebben er al op gewezen dat de discussie over euthanasie en het aantal verzoeken om euthanasie hiervan niet los is te zien. Ik wil ontzettend graag de discussie hierover voeren. Wij hebben hierover vorige week schriftelijke vragen gesteld. Die discussie voeren wij graag wel op een apart moment, zodat dit belangrijke en kwetsbare onderwerp voldoende aandacht krijgt.

Zijn de minister en de staatssecretaris bereid om het deltaplan uit te breiden en ook aandacht te geven aan de kwaliteit van leven? Met het groeiende aantal ouderen zal ook het aantal dementerenden flink toenemen. Dit betekent dat wij er allemaal mee te maken krijgen, als kind, als buurvrouw of als wijkbewoner. Zijn wij als samenleving daarop voorbereid? Ik maak mij daar grote zorgen over. In de samenleving zie ik juist veel onwetendheid en ongemak als het gaat om dementie. Zijn de minister en de staatssecretaris bereid om in het deltaplan aandacht te besteden aan maatschappelijke bewustwording en acceptatie van dementie, bijvoorbeeld door een voorlichtingscampagne? Tijdens het rondetafelgesprek vorige week hoorde ik over dementievriendelijke wijken en dementievriendelijke gemeenten.

Ik vraag de de minister en de staatssecretaris om mensen met beginnende dementie en hun naasten te leren om weerbaar en veerkrachtig om te gaan met de dementie, meteen na de diagnose en niet pas halverwege het dementieproces. In dat verband is het belangrijk om vast te stellen dat in meer dan 50% van de gevallen dementie te laat wordt herkend. Ook daarom is het belangrijk, de samenleving beter voor te lichten. Dit kan helpen om signalen eerder te herkennen en in een vroeg stadium de diagnose te kunnen stellen.

Ook vraag ik aandacht van de minister en de staatssecretaris voor het belang van de casemanager. Mevrouw Leijten heeft daarvoor ook al aandacht gevraagd. Een ander punt waarvoor ik aandacht vraag is de toekomst van de dagbesteding. Die is ontzettend belangrijk voor mantelzorgers om hun taak te kunnen volhouden. In de stukken lees ik dat maar liefst 82% van de mantelzorgers overbelast is of het risico loopt dit te worden.

Tot slot de verhalen uit de praktijk; verhalen die het waard zijn om verteld te worden en die benadrukken hoe belangrijk het is dat beschikbare kennis over de belevingswereld en de behoeften van dementerenden gebruikt gaat worden in veel meer zorginstellingen in ons land. Ik was op werkbezoek bij een van de locaties van ZorgAccent, een verpleeghuis dat volledig is ingericht naar de behoeften van dementerende bewoners en dat als motto heeft: net als thuis. Hier zag ik dat er al ontzettend veel bekend is over de beleving en de zorg- en ondersteuningsbehoefte van dementerenden. ZorgAccent past die kennis met goede resultaten toe in de verzorgingshuizen. Er zijn herkenbare voorwerpen in de keuken en in de wandelgangen. Als voorbeeld noem ik: geen zeeppompje, maar een blokje zeep, duidelijke kleurcontrasten in de badkamer en kastdeuren met glas. Mensen met dementie vormen samen met het personeel en de familie een community, een huiselijke en herkenbare omgeving, waarbinnen cliënten tot rust komen. Zoals een van de mantelzorgers zei: ik heb mijn man terug.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug