Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Opvang, terugkeer en vreemdelingenbewaring

woensdag 30 oktober 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een algemeen overleg met staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie   

Onderwerp:   Opvang, terugkeer en vreemdelingenbewaring

Kamerstuk:    19 637

Datum:            30 oktober 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Voor de duidelijkheid zeg ik dat ik ook woordvoerder ben van de ChristenUnie op asielgebied.

Ik begin mijn betoog door me aan te sluiten bij de woorden van collega Gesthuizen over Irakese asielzoekers. We konden ze net op het Plein weer ontmoeten. Zij wachten af of dat landenbeleid gaat veranderen. Kan de staatssecretaris zeggen wanneer dat nieuwe ambtsbericht aan de Kamer zal worden gestuurd?

Ik kom op de Syrische vluchtelingen. Inmiddels zijn meer dan 2 miljoen Syriërs op de vlucht. De Partij van de Arbeid en de ChristenUnie hebben daarover gezamenlijk een motie ingediend. Dit heeft een relatie met een brief die gisteravond is binnengekomen, dus ik vraag de voorzitter of ik daarover een opmerking mag maken.

De voorzitter: Eigenlijk mag dat niet. U had dat aan het begin van de vergadering moeten doen, procedureel. Dan hadden we die brief aan de agenda kunnen toevoegen. Nu ik rondkijk, zie ik echter niet dat er veel bezwaar is tegen het iets zeggen over die brief. Ik verzoek u wel om dat de volgende keer via de geëigende procedures te doen.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter, u hebt helemaal gelijk.

De brief is gisteravond binnengekomen. Ik neem echter aan dat de collega's deze hebben gelezen en dat in ieder geval de staatssecretaris de inhoud kent. Ik neem namelijk aan dat hij die brief geschreven heeft. In die brief schrijft de staatssecretaris eigenlijk dat hij het niet ziet zitten om te kijken naar mogelijkheden tot verruiming van het visabeleid inzake het "bezoeken" van familieleden. Ik verzoek hem toch om daar alsnog naar te kijken, gezien het feit dat Duitsland en Oostenrijk op dit moment natuurlijk ook duizenden vluchtelingen uit Syrië opnemen. Voor zover ik weet, doen zij dat onder gelijkluidende omstandigheden: ze zitten met dezelfde dilemma's dan die welke door de staatssecretaris worden aangegeven. Ik begrijp die deels. De staatssecretaris vreest dat Nederland overspoeld wordt met Syrische vluchtelingen. Er worden echter al zo veel vluchtelingen in de regio opgenomen. Dit is ook de eerste prioriteit van dit kabinet. Daarvoor hebben wij ook altijd aandacht gevraagd maar de oorlog duurt, zoals de staatssecretaris weet, inmiddels twee jaar en er is nog geen vooruitzicht op vrede in dat land. Mocht de staatssecretaris toch zeer beducht zijn, dan doe ik de suggestie om te kijken naar een jaarlijks quotum voor het "bezoeken" van familieleden. Is hij bereid om op die manier een beperkt aantal mensen toe te laten. Denk met name aan oudere mensen of jonge kinderen die hier tijdelijk bij familie zouden kunnen komen en aan zieke mensen.

Ik kom op de tweede motie. Ik begrijp dat de staatssecretaris als het gaat om verruiming van het quotum van 500 met 250 Syrische vluchtelingen, contact zal opnemen met UNHCR. Dat heeft hij de laatste keer ook gezegd. Ik begrijp van UNHCR echter dat dit nog niet gebeurd is. Wat is de reden en hoe kunnen we daarover snel duidelijkheid krijgen? UNHCR moet een en ander immers wel voorbereiden voor volgend jaar.

Ik ga in op de verdwijningen van de minderjarige asielzoekers. In zijn brief schrijft de staatssecretaris dat de situatie niet geheel te overzien is, dat ze soms naar vrienden of familie gaan. Maar ook dat weten we niet, omdat simpelweg niet bekend is waar ze precies naartoe gaan. Wil de staatssecretaris deze kinderen, omdat zij onder toezicht van de overheid staan, niet gelijk behandelen als Nederlandse vermiste kinderen, dan betekent dit dat er altijd een melding bij de politie moet worden gedaan en dat er dus gekeken moet worden naar waar de kinderen precies verblijven. Er moet dan dus actief aan opsporing worden gedaan.

Eerder heeft de Kamer gesproken over de grootschalige campussen. Waarom wordt er geen gebruik gemaakt van de veel goedkopere en persoonlijke pleeggezinnen als het gaat om de amv's?

In het programma van de VARA onder de titel "Uitgezet" hebben UNHCR en onderzoekers van de Universiteit Groningen methodes ontwikkeld om na te gaan hoe deze kinderen in beeld kunnen komen en op welke wijze ervoor gezorgd kan worden dat de kinderrechten gegarandeerd zijn. Zij hebben een kinderrechtentoets voorgesteld en ze hebben voorgesteld om die een formele plaats te geven in de asielprocedure. Graag wil ik daarop een reactie van de staatssecretaris.

Ik ga in op de behandeling van de kinderen. Politie en marechaussee worden ingezet op momenten waarop kinderen worden uitgezet. We hebben gehoord dat kinderen met handen en hoofd tegen de muur aan worden gezet en dat er op pittige wijze wordt gefouilleerd. Moeten we zo met kinderen in Nederland omgaan? Waarom mogen zij niet gewoon met andere mensen inburgeren? Waarom wordt dit soort zaken niet door professionals, zorgverleners, uitgevoerd in plaats van dat kinderen met geweld worden uitgezet? Kan de staatssecretaris hier een humaner asielbeleid tegenover stellen?

Ik ga door met mijn laatste onderwerp, namelijk het quotum voor illegalen.

De voorzitter: Dat moet u wel kort houden.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik zie dat ik nog een halve minuut heb.

De voorzitter: Daar maken we één minuut van.

De heer Voordewind (ChristenUnie): We hebben een reactie van de staatssecretaris gekregen op het illegalenquotum. Hij zegt dat er na het indienen van de motie van de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie niets zal veranderen. Hij zegt dat hij niet op illegalen jaagt en dat hij dat ook niet zal gaan doen. In de motie wordt echter juist aan de staatssecretaris gevraagd om geen actief opsporingsbeleid meer te hanteren voor niet-strafrechtelijken. De staatssecretaris reageert in zijn brief dat hij illegalen met een lichte maatregel, overlastgevende illegalen, alsnog actief zou willen opsporen. Dat is echt niet in lijn met de motie van de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie. Ik verzoek de staatssecretaris dan ook om naar die aspecten te kijken. Als het gaat om “strafrechtelijken” -- criminele illegalen -- zou de staatssecretaris natuurlijk actief opsporingsbeleid moeten loslaten. Dat geldt echter ten aanzien van elke crimineel.  Als het echter gaat om mensen die zich bijvoorbeeld een keer niet melden, betreft het een heel andere zaak dan dat iemand echt criminele activiteiten ontplooit.

Ik moet mij overigens verontschuldigen, omdat ik straks naar het debat over de onderwijsbegroting moet in de plenaire zaal. De medewerker zal echter actief meeluisteren.

De voorzitter: Ik geef het woord aan mevrouw Maij voor een interruptie.

Mevrouw Maij (PvdA): Niet zozeer een interruptie, maar een feitelijkheid. Wij hebben de motie gesteund, maar we hebben die niet mede-ingediend.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug