Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Wapenexportbeleid.

woensdag 21 december 2011

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind  met de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken in een algemeen overleg met staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken.

Onderwerp:   Wapenexportbeleid

Kamerstuk:   22 054

Datum:            21 december 2011

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Allereerst ga ik in op wapenexport en de Arabische Lente. De Arabische Lente heeft aangetoond dat het Nederlandse wapenexportbeleid op onderdelen aangepast zou moeten worden. We zijn met de neus op de feiten gedrukt in Libië. Het jaar 2012 biedt goede mogelijkheden om die aanpassingen te doen, want de COARM, het EU-orgaan dat het wapenexportbeleid met betrekking tot conventionele wapens bespreekt, zal een herziening van het gemeenschappelijk standpunt van de EU moeten gaan ontwikkelen. Dat geeft nieuwe kansen. Ook het VN wapenhandelsverdrag moet zijn beslag gaan krijgen in 2012. Dat zijn allemaal uitdagingen en kansen voor deze regering om het wapenexportbeleid ook in Europees verband en in VN-verband aan te scherpen aan de nieuwe realiteit, waar we ons op dit moment in bevinden.

Na het laatste AO over wapenexportbeleid zijn daar twee moties voor ingediend. De regering heeft die moties helaas naast zich neergelegd. Dat betreuren wij, want die waren juist een aanzet voor de regering, die ook wil bewegen, maar die vervolgens suggesties van de Kamer naast zich neerlegt. Begrijp ik de minister echter goed dat aan de motie over Saudi-Arabië juist wel gehoor is gegeven? In de brief staat dat de wapenvergunningen naar Saudi-Arabië worden aangehouden. Dat houdt toch in dat de motie van collega El Fassed de facto wordt uitgevoerd? Zo ja, tot wanneer worden die vergunningen aangehouden?

We hebben een lijstje ontvangen met een aantal landen waarmee Nederland handel drijft in wapens en wapenonderdelen. Mijn fractie maakt zich daar grote zorgen over. Ik leg die bij het kabinet neer. Ten eerste Turkmenistan, een land dat regelmatig de mensenrechten schendt. Amnesty heeft daar een uitgebreid rapport over uitgebracht, dat mede gaat over de godsdienstvrijheid. Hoe kan het dat Nederland dan toch voor 6,8 mln. aan wapens en wapenonderdelen van categorie 10 levert? Om welke wapenonderdelen gaat het? Kan de minister daar informatie over verstrekken? Hoe verhoudt zich dat met de criteria 2 en 3 van het wapenexportbeleid? Is de minister bereid, de export aan Turkmenistan op te schorten, net zoals die aan Saudi-Arabië? Zo nee, waarom niet?

Ten tweede Egypte. We hebben de rupsvoertuigen en pantservoertuigen gezien die op mensen hebben ingereden. Ook Nederland heeft daar onderdelen voor geleverd. Moeten we niet de hand in eigen boezem steken en stoppen met die leveringen? Immers, terwijl het debat hier aan de gang is, vallen er nieuwe slachtoffers. Het maakt mij niet uit met welke wapens dat gebeurt, maar het signaal dat op zulke grove wijze de mensenrechten worden geschonden, is toch sterk genoeg voor Nederland om conclusies te trekken en op dit moment geen wapenonderdelen meer aan Egypte te leveren? Is de regering daartoe bereid? Vanaf maart worden de vergunningen aangehouden. Wordt dat ook voortgezet?

Ten derde Jordanië. Het gaat hierbij om de verkoop van 121 kanonnen, van 441 pantservoertuigen, van rupsvoertuigen, van trucks, van munitie, terwijl ook daar de mensenrechtenschendingen doorgaan. Er wordt gemarteld en vrouwenrechten zijn zeer beperkt. Erkent het kabinet dat er risico's zijn dat wapens en wapenonderdelen gebruikt worden tegen de eigen bevolking? Moeten we niet serieus overwegen om die vergunningen aan te houden? Graag een reactie.

Ten vierde Libië. We hebben hier een brief over gehad. Eerst bleek het een negatief advies te zijn vanuit Buitenlandse Zaken om het niet te doen. Vervolgens oefende Thales druk uit. Dat leidde tot een positief advies, dat op 3 februari leidde tot de uitvoer van verschillende onderdelen. Kan de minister dit bevestigen? Erkent hij dat we grote fouten hebben gemaakt met de vergunning aan Libië? Ziet hij aanleiding om grote terughoudendheid te betrachten met betrekking tot vergunningen aan dictatoriale regimes, zoals het regime onder Kadhafi?

Ten vijfde Thailand, waar grensconflicten spelen met Cambodja. Ook daar hebben we wapens aan geleverd. Van beide kanten werd geschoten met groot en klein geschut. Thailand heeft zelfs clustermunitie gebruikt. De levering betrof in 2010 luchtafweergeschut, apparatuur voor radarvuurleiding et cetera. Hoe verhoudt zich dat tot criterium 4 van het wapenexportbeleid?

Waarom overweegt het kabinet niet de suggesties die hier zijn gedaan en die zijn aangeleverd vanuit het veld om een "nee, tenzij"-beleid te voeren voor landen die op dit moment mensenrechtenschendingen begaan? Diverse criteria kunnen worden gehanteerd. Zo zou de legitieme defensiebehoefte moeten worden aangetoond. Als je wel zou leveren, moeten er overtuigende garanties zijn dat wapens niet tegen burgers worden ingezet. Ook moet de besluitvorming in het land dat tot aankoop wil overgaan, op democratische wijze tot stand zijn gebracht. Graag een reactie.

Twee weken geleden is een motie aangenomen over clustermunitie en het protocol, dat gelukkig niet is aangenomen. Gaat het kabinet die motie uitvoeren, dus blijft het inzet plegen om een internationaal verbod van clustermunitie te bewerkstelligen? Wanneer ontvangt de Kamer het wetsvoorstel voor het verbod op investeringen in clustermunitie?

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


« Terug