Bijdrage Joël Voordewind aan het dertigledendebat over Syrië en opheffen wapenembargo

donderdag 13 juni 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een plenair debat met de minister van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   Dertigledendebat over Syrië en het opheffen van het wapenembargo

Kamerstuk:    32 623

Datum:             13 juni 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Soms kunnen de emoties hoog oplopen in deze Kamer, zoals dat gisteren ook gebeurde bij het Israëldebat, zowel bij de minister als bij mij. Ik hoop wel dat we ook in dit debat elkaars standpunten recht kunnen doen -- dat zeg ik ook tot mezelf -- als het gaat om de werkelijke en oprechte zorgen over het conflict in het Midden-Oosten, maar ook als het gaat om het conflict in Syrië. Ik spreek dus mijn hoop uit dat we weer een constructief debat zullen hebben, waarin we misschien van mening kunnen verschillen maar waarin we wel respect uitspreken voor elkaars opvattingen.

Er is alle reden voor dat de emoties kunnen oplopen bij het onderwerp Syrië, gezien het aantal slachtoffers dat inmiddels is gevallen: 80.000 doden en een veelheid aan gewonden. Er zijn miljoenen ontheemden. Dan hebben we het nog niet eens over de spillovereffecten naar de omliggende landen. De Patriotmissie van Nederland in Turkije, de jihadstrijders die ook vanuit Nederland die kant uit gaan en inmiddels de Hezbollah, die actief betrokken is in Syrië zelf. Dan hebben we gisteren tijdens de briefing ook nog eens een keer allerlei meningen en analyses gehoord inzake de regionale dreiging, ook ten opzichte van Israël.

Inmiddels heeft de Europese Unie een compromis gesloten onder druk van Engeland en Frankrijk. De minister is uiteindelijk meegegaan in dat compromis om erger te voorkomen, zoals hij zei. Ik zie dat de minister zijn hoofd schudt, maar dat was wat ik heb meekregen. In ieder geval zouden er sterke condities worden gesteld -- ik heb ze teruggelezen -- als er eventueel wapens mochten worden geleverd, om er alles aan te doen om die wapens niet in handen te laten vallen van de jihadisten. Ik hoop dat ik de opvatting van de minister zo recht doe.

Daaraan hebben we natuurlijk al even aandacht besteed in het vragenuurtje van vorige week. Toen zei de minister dat niet iedere anti-Assad-strijder een jihadist is. Ik was dat uiteraard met hem eens. Ik heb dat ook met eigen ogen kunnen waarnemen toen ik in Syrië was. Er zijn ook echt gematigde krachten in Syrië, maar de grote zorg van de ChristenUnie-fractie is dat dit erg door elkaar heen loopt. Ik heb gesproken met de Syrian National Council en de Free Syrian Army in Syrië zelf, die ook hebben toegegeven dat ze nauw samenwerken met Al-Nusra. Sterker nog, het is bekend dat zij geen afstand hebben willen nemen van Al-Nusra en zelf ook toegeven dat er een hechte samenwerking is.

Daarom kom ik tot de volgende vragen, voorzitter, als u het mij nog toestaat. Hoe zit de minister er nu in? In de brief van de minister staat dat het eventueel alsnog volkenrechtelijk zou kunnen gebeuren. We hebben echter ook van de volkenrechtelijk adviseur van de minister gehoord dat het op dit moment volgens het volkenrecht echt niet legitiem is om wapens te leveren.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Deelt de minister die opvatting? De andere vragen zal ik via interrupties stellen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug