Bijdrage Joël Voordewind aan het voortgezet algemeen overleg Wapenexportbeleid.

donderdag 22 december 2011

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind in een het plenaire debat VAO Wapenexportbeleid met staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Onderwerp:    VAO Wapenexportbeleid

Kamerstuk:    22 054

Datum:             22 december 2011

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De fractie van de ChristenUnie wil drie moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij recente betogingen in Caïro vijftien burgers werden gedood en dat de rechten van vrouwen daar op afschuwelijke wijze werden geschonden;

constaterende dat de Egyptische militaire overgangsraad bruut geweld gebruikt tegen de eigen burgerbevolking, zoals ook bleek toen pantservoertuigen werden gebruikt om de kopten te vermoorden;

verzoekt de regering, geen wapenexportvergunningen af te geven aan Egypte zolang het geweld tegen de eigen burgerbevolking aanhoudt;

verzoekt de regering tevens, de Kamer te informeren wanneer zij wel voornemens is de wapenexportvergunningen aan Egypte weer toe te kennen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 184 (22054).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de toetsing van wapenexportvergunningsaanvragen door de Nederlandse regering aan de hand van criterium 8 uit het EU Gemeenschappelijk Standpunt inconsequent en weinig inzichtelijk wordt toegepast;

constaterende dat er zowel binnen de Nederlandse regering als op Europees niveau geen eenduidige richtlijnen bestaan voor de toepassing van criterium 8 bij het toetsen van vergunningsaanvragen;

constaterende dat de regering al in 2010 heeft aangegeven zich te zullen inzetten voor meer coherentie op Europees niveau wat betreft de interpretatie en toetsing van dit criterium;

van mening dat dit onderwerp hoge prioriteit heeft met het oog op de herziening van het EU Gemeenschappelijk Standpunt in 2012;

verzoekt de regering om een document waarin duidelijke richtlijnen voor de toetsing aan dit criterium zijn opgenomen zo spoedig mogelijk met de Kamer te delen, en zich voorts op Europees niveau in te zetten voor meer coherentie in de toepassing van dit criterium aan de hand van dit document,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en El Fassed. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 185 (22054).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse regering in het verleden wapenexportvergunningen heeft afgegeven aan dictatoriale regimes, zoals aan Bahrein, Egypte, Jemen, Jordanië, Turkmenistan en Saudi-Arabië;

constaterende dat in deze landen mensenrechten structureel met de voeten getreden worden en dat zelfs militaire middelen worden ingezet tegen de eigen burgerbevolking;

van mening dat te allen tijde uitgesloten moet worden dat Nederlands wapentuig gebruikt wordt door dictatoriale regimes om de eigen burgerbevolking te onderdrukken;

verzoekt de regering, voortaan met betrekking tot criterium twee van het wapenexportbeleid een "nee, tenzij"-benadering te hanteren wat betreft dictatoriale regimes tenzij aangetoond kan worden dat:

1. er een legitieme defensiebehoefte van het ontvangende land is;

2. er overtuigend kan worden aangetoond dat de wapens niet tegen de eigen burgerbevolking worden ingezet;

3. de besluitvorming ten aanzien van de aankoop van militaire middelen op democratische wijze tot stand gekomen is,

en gaat over tot de orde van de dag

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 186 (22054).

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


« Terug