Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Marktwerking en mededinging

donderdag 18 juni 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een algemeen overleg met minister Kamp van Economische Zaken

Onderwerp:   Marktwerking en mededinging

Kamerstuk:    27 879          

Datum:           18 juni 2015

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. De Mededingingswet ziet slechts toe op een beperkt onderdeel van het publieke belang. Dat belang is de interne markt en zo veel mogelijk concurrentie. Het belang van de consument, een zo laag mogelijke prijs, staat centraal. Wat gebeurt er als mededinging botst met andere publieke belangen? Het belang van de individuele consument is niet altijd het belang van de burger of de samenleving als geheel. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een gezond milieu, het verbeteren van het dierenwelzijn, duurzame voedselproductie en zorg, maar ook aan internationale mensenrechten. Deze belangen zijn nu vaak ondergeschikt aan de mededingingswetgeving en de vrije markt. Ik licht dit toe aan de hand van een paar voorbeelden.

Huisartsen willen graag samenwerken om betere zorg te kunnen leveren aan hun patiënten. De Mededingingswet staat deze samenwerking in de weg, maar in artikel 6, lid 3 wordt wel geregeld dat in sommige situaties een mededinging beperkende afspraak is geoorloofd. Huisartsen hebben echter niet de juridische kennis om gezamenlijk bij wijze van proeve een voorstel aan de ACM voor te leggen. Het maken van afspraken per regio om een goede onderhandelingspartij voor zorgverzekeraars te zijn, wordt niet toegestaan door de Mededingingswet. Is het niet een ridicule gedachte dat huisartsen onderling concurreren voor de gunsten van de zorgconsument? Huisartsen en andere eerstelijnszorgverleners kunnen onvoldoende samenwerken om tot zorgvernieuwing te komen. Ze kunnen niet gezamenlijk optrekken om fatsoenlijke prijsonderhandelingen met de zorgverzekeraars te voeren. Zo bezien is er weinig verschil tussen huisartsen en boeren en tuinders die zich tegenover de oppermachtige supermarkten geplaatst zien. Het is "tekenen bij het kruisje".

Ik heb een tweede voorbeeld. In 2013 blokkeerde de ACM de sluiting van verouderde kolencentrales, terwijl dat was afgesproken in het energieakkoord. Door deze sluiting zou de energierekening immers enkele euro's per jaar hoger worden. Volgens de ACM waren de positieve milieu- en volksgezondheidseffecten niet zodanig groot dat ze de hogere energierekening voor de Nederlandse consument zouden compenseren. De Mededingingswet is er immers voor de consument. Hoe zit het dan met de gezondheid van diezelfde consument? Minder fijnstof in de lucht is immers in zijn voordeel. Hoe zit het met het beperken van de CO2-uitstoot en de klimaatverandering?

Ik heb nog een derde voorbeeld. Stel dat producenten van chocolade of koffie afspreken om per direct kinderarbeid bij de productie tegen te gaan. De consumentenprijs gaat dan waarschijnlijk omhoog, omdat de volwassen arbeiders immers een leefbaar loon moeten krijgen. Geredeneerd vanuit de Mededingingswet is dat slecht nieuws voor de consument. Het is echter goed nieuws voor de kinderen en de arbeiders in Afrika en Zuid-Amerika.

Een vierde voorbeeld: bij Kip van Morgen is de ACM van mening dat de duurzaamheidsafspraken die het bedrijfsleven collectief heeft gemaakt, te weinig opleveren voor de consument. De voordelen voor dierenwelzijn, milieu en volksgezondheid wegen niet op tegen het nadeel van een beperking van de concurrentie op de markt voor kippenvlees. Terwijl de burger zegt tegen de plofkip te zijn, gaat het te ver als diezelfde burger als consument €0,64 per kilo meer moet betalen. Dat is €0,06 per kipfiletje.

Mijn fractie vindt het onverteerbaar dat een toezichthouders namens de overheid marktinitiatieven blokkeert die goed voor de samenleving zijn. Een belangrijke oorzaak hiervan is de liberale marktvisie die ten grondslag ligt aan de Europese mededingingsregels. De regels zijn gebaseerd op zo veel mogelijk concurrentie en zo veel mogelijk voordeel voor de individuele consument. Pas daarna wordt het belang van de burger en de samenleving als geheel meegewogen. Op deze wijze worden veel initiatieven op het gebied van de verbetering van de zorg, dierenwelzijn, duurzaamheid of mensenrechten in de kiem gesmoord of komen zelfs helemaal niet van de grond. De ChristenUnie heeft enkele jaren geleden al gepleit voor een autoriteit voor mens, milieu en markt. Deze autoriteit zou mededinging als een van de belangen mee moeten wegen, maar niet als het centrale belang. De markt gaat niet boven het belang van de samenleving, boven het belang van mensen. Dat moet ook in het overheidstoezicht tot uitdrukking komen. Een brede marktmeester die niet alleen toetst aan de Mededingingswet maar ook andere maatschappelijke belangen meeneemt, zou recht doen aan dit principe.

Tot slot heb ik een paar vragen aan de minister. Welke mogelijkheden ziet de minister om duurzaamheidsafspraken voor initiatieven als Kip van Morgen zodanig vorm te geven dat ze de mededingingstoets kunnen doorstaan? Is het bijvoorbeeld geoorloofd dat supermarkten individuele afspraken maken met producenten? Hoe staat het met de toegezegde toets of de Beleidsregel mededinging en duurzaamheid toereikend is? Het lijkt er namelijk op dat deze te weinig ruimte biedt voor duurzaamheidsinitiatieven. Is de minister bereid om te bekijken hoe de ruimte binnen het wettelijk kader maximaal benut kan worden? Hoe geeft de minister ondernemingen meer houvast? Dit kan bijvoorbeeld door de ACM te vragen om een zienswijze op te stellen bij voorgenomen afspraken waarbij de ACM kan aangeven wat er wel en eventueel niet kan. Is de minister bereid in Europa het debat aan te gaan over de vraag hoe maatschappelijke belangen naast mededinging meegenomen kunnen worden, waarbij de ACM als een brede marktmeester gaat toetsen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > juni