Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat inzake de Wet windenergie op zee

woensdag 25 maart 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een plenair debat met minister Kamp van Economische Zaken

Onderwerp:   Wet windenergie op zee

Kamerstuk:    34 058

Datum:           25 maart 2015

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik denk dat we het aan de mensen in Groningen, de Noordoostpolder, Boxtel en Rotterdam niet hoeven uit te leggen. Zij worden geconfronteerd met gaswinning, kolencentrales en de mogelijkheid van winning van schaliegas. Als er één ding duidelijk is, is het dat de energievoorziening in Nederland schoner moet. We moeten snel onafhankelijk worden van fossiele brandstoffen, van oliesjeiks en gasbaronnen. Dit is in het belang van de leefomgeving, van onze volksgezondheid en onze economie. Daarvoor is een forse groei van windparken op zee nodig. Nederland heeft hierin helaas vertraging opgelopen ten opzichte van andere landen — ik noem Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken — terwijl Nederland juist alles in huis heeft om koploper te zijn op het gebied van windenergie. Wij hebben in Nederland echt de beste wetenschappers, we hebben een lange en windrijke kuststrook en we hebben ook nog een sterke offshore-industrie. De offshore-industrie groeit sterk omdat de bouw en het onderhoud van windparken steeds belangrijker worden. Het is goed dat de Wet wind op zee nu voorligt om snel die doorstart te kunnen maken. Het is zaak dat de wet snel wordt aangenomen, maar dat ook de bijbehorende regelgeving snel duidelijk is. Ik denk hierbij aan de SDE+-regeling en het kavelbesluit.

Deze wetgeving moet zorgen voor meer investeringen in windenergie op zee. Afgelopen week maakte het pensioenfonds ABP bekend te willen gaan beleggen in windparken op zee. Volgens het ABP was dat lange tijd niet interessant, omdat de technische en financiële risico's te groot waren. De ChristenUnie ziet in deze wet een keuze voor langjarige zekerheid en daarmee ook een aantrekkelijk investeringsklimaat. Is de minister in gesprek met de grote beleggers om meer investeerders over de streep te trekken?

De minister maakt in zijn brief van deze week melding van enorme kostenbesparingen. Het subsidiebedrag komt op 12 miljard euro uit. Dit is een stuk lager dan de eerdere maximale ramingen van 18 miljard. Dat komt onder meer door de forse kostenreductie. Dat is natuurlijk heel goed nieuws. Wellicht kan de minister dit nog nader toelichten?

De eerste tender voor windenergie op zee zou in december 2015 moeten plaatsvinden. De eerste SDE+-beschikking wordt pas in 2016 gegeven. In het energieakkoord staat dat in 2015 450 megawatt zal worden aanbesteed. Maar als ik even die data op een rij zet, lijkt mij dat vrijwel onmogelijk geworden. Ik hoor hierop graag een reactie van de minister.

Het vertrouwen in een goed investeringsklimaat is vorig jaar aangetast door het intrekken van de bestaande vergunningen voor windparken op zee, die tot 2017 geldig waren. Dit is echt een slecht signaal geweest. Bedrijven hebben jaren moeten wachten en hebben veel voorinvesteringen gedaan. Dat hebben zij ook gedaan op basis van het energieakkoord, waarin wordt verwezen naar het "meedoen van bestaande vergunningen". Waarom heeft de minister aangestuurd op een deuk in het vertrouwen van investeerders? Waarom is niet overlegd met de vergunninghouders over het eventueel meenemen van bestaande vergunningen in de nieuwe ronde? Waarom is op zijn minst niet gewacht tot de nieuwe vergunningenronde aan de orde was? Nu is besloten tot een schadevergoeding van in totaal 7 miljoen euro. Ik ben, eerlijk gezegd, zeer verbaasd dat de schade wordt betaald uit de SDE+. Burgers en het mkb hebben te maken met een opslag op de energierekening, maar de opbrengst daarvan is toch niet bedoeld om missers van deze regering te compenseren? Wil de minister deze schadevergoeding gewoon uit zijn eigen begroting betalen?

In de nieuwe wet staan allerlei gronden om vergunningen in te trekken. Artikel 34, lid 2, zorgt ook nog eens voor de mogelijkheid om bestaande vergunningen per algemeen verbindende maatregel te laten vervallen. Hierdoor is bijvoorbeeld geen beroep bij de bestuursrechter mogelijk. Waarom is dit niet voorgelegd aan de Raad van State?

Een ander punt is artikel 17. In lid 1, onderdeel c, staat bijvoorbeeld dat vergunningen vervallen als de subsidie wordt ingetrokken. Dat vinden wij een opmerkelijke redenering. Is het niet zelfs onbehoorlijk om het intrekken van een subsidie als reden te gebruiken om de vergunning in te trekken? Ik denk dat dit het vertrouwen onder investeerders niet zal vergroten. Daarom heb ik ook een amendement ingediend om dit onderdeel te schrappen.

Ik ga naar onderdeel d uit lid 1 van artikel 17. Ook hier is er veel ruimte voor interpretatie. Wat wordt verstaan onder een wijziging in de financiële of technische mogelijkheden van de vergunninghouder? Omdat mijn fractie dit onderdeel niet relevant vindt en omdat het meer investeringsonzekerheid geeft, heb ik een amendement ingediend om dit onderdeel te schrappen. Het is natuurlijk wenselijk om een vergunning in te kunnen trekken wanneer realisatie van het windpark geen doorgang meer kan vinden. Wat dat betreft, zijn wij het eens met de minister. Maar volgens ons biedt de wet al ruim voldoende mogelijkheden om vergunninghouders aan de afspraken te houden. Daarvoor verwijs ik ook naar artikel 15.

Ik kom te spreken over het net op zee. Een heel belangrijke voorwaarde voor een snelle realisatie van wind op zee is duidelijkheid over de snelle aanleg van het net op zee. Dat betekent dat er ook snel een wettelijke aanwijzing moet komen van de netbeheerder TenneT. Er is nog geen zicht op de behandeling van de omvangrijke wet stroomlijnen, optimaliseren en moderniseren (STROOM), waarin onder meer de aanwijzing van de netbeheerder op zee wordt geregeld. Waarom heeft de minister niet gekozen voor het aanwijzen van een netbeheerder in de voorliggende wet, de wet die wij vandaag bespreken? Is hij bereid om zo nodig in een apart wetsvoorstel zo snel mogelijk het netbeheer op zee wettelijk vast te leggen? Wij overwegen op dit punt een motie.

Over de omvang van de kosten van het netwerk op zee is nog steeds onduidelijkheid. De minister beweert dat aanwijzing van TenneT als netbeheerder de kosten met 10% drukt. Het gaat dan in totaal om 3 miljard. Wat is de onderbouwing van deze besparing? Als 10% 3 miljard is, wat zijn dan de kosten van het net op zee in totaal? 30 miljard euro? Dit bedrag staat niet in de brief van maandag. Er wordt zelfs geen enkel bedrag genoemd. Graag meer duidelijkheid.

Over de verdeling van kosten is ook nog geen helderheid. De minister overweegt bijvoorbeeld om een deel van de kosten bij de producenten in rekening te brengen, maar waarom mogen de kolencentrales in de Eemshaven en op de Maasvlakte dan wel gratis aansluiten op het energienet? In het verleden heeft de ChristenUnie al eens voorgesteld om het landelijk uniform producententarief, dat nu op nul staat, te verhogen, waardoor producenten gaan meebetalen aan de netkosten. Neemt de minister nu ook weer in overweging om dit op land toe te passen, nu hij het immers ook voor wind op zee voorstelt?

Binnen de 12 mijlszone, tussen de 10 en 12 mijl, dus tussen 18,5 en 22 kilometer, liggen ook kansen om windparken op zee aan te leggen. Ik heb gelezen dat daar zorgen over zijn, maar mijn fractie vindt dat wij dit niet bij voorbaat moeten uitsluiten. Het kan echt een stuk goedkoper zijn om windmolens op bepaalde plaatsen net binnen de 12 mijlszone aan te leggen. Wij vragen de minister dan ook hiermee voortvarend verder te gaan. Wanneer komt de structuurvisie daarover naar de Kamer en welke locaties zijn hiervoor geschikt?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Over de 12 mijlszone heeft de minister in zijn brief van afgelopen maandag aan de Kamer geschreven dat nog wordt berekend of het misschien toch voordeliger is om, alle kosten meewegend, verder op zee de windparken te gaan realiseren. Is mevrouw Faber bereid om daarop te wachten?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Volgens mij komt op enig moment een voorstel naar de Kamer waarin ook de berekeningen zullen zitten. Mijn verwachting is dat uit dat voorstel naar voren zal komen dat de windparken dichter bij land bouwen, dus binnen de 10 mijlszone tot 12 mijlszone, voordeliger is. We zullen daarover volgens mij vandaag geen besluit nemen omdat het geen onderdeel is van het wetgevingstraject, maar het is juist vanwege de kosten wel een punt waar mijn fractie positief tegenover staat. We zien dus ook reikhalzend uit naar de voorstellen van de minister.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Als wij vandaag deze wet zouden goedkeuren, gaat volgens ons TenneT alvast aan de slag. Er zijn nog heel veel vragen over de financiering en de totale kosten. Mevrouw Faber heeft daarvoor ook al aandacht gevraagd. Is zij niet bang dat zij nu al onomkeerbare stappen neemt en eigenlijk die hele route afsluit?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ben een beetje in verwarring door de vragen van het CDA, want ik heb een amendement voorbij zien komen waarin de CDA-fractie juist uitsluit dat er binnen die 12 mijlszone netwerken aangelegd worden. Mijn pleidooi is juist om die route niet af te sluiten maar die nadrukkelijk open te houden. Wij zullen dus ook geen steun verlenen aan het amendement van het CDA. Over 18,5 kilometer moet ik bijna vier uur wandelen; dat is de afstand waar wij het over hebben als het op het land zou zijn. Dat vinden wij dan ook een zeer acceptabele afstand, ook voor de kustplaatsen, het toerisme et cetera. Ik denk dan ook dat dit een goede route is. Nogmaals, ik ben zeer verbaasd door de vraag van het CDA omdat zij juist de route wil uitsluiten terwijl wij die willen openhouden. Daarover komen wij nog met de minister te spreken.

Ik kom bij mijn laatste punt, het medegebruik. Ik vind het ook belangrijk dat medegebruik, bijvoorbeeld door de scheepvaart en de visserij, goed wordt afgestemd met de plannen voor wind op zee. In de schriftelijke beantwoording erkent de minister ook dat de belangen goed moeten worden afgewogen. Kan de minister toezeggen dat partijen die ook gebruikmaken van de Noordzee — ik noem de visserijsector, maar ook de scheepvaart — in een vroeg stadium bij de plannen worden betrokken? Ik heb natuurlijk de nota naar aanleiding van het verslag gelezen. De minister geeft aan dat hij dat doet, maar ik hoor vanuit de sector andere geluiden, dus graag krijg ik hierop nog een nadere toelichting.

De minister houdt ook de optie open om mijnbouwactiviteiten voorrang te verlenen boven windparken op zee. Ik vind dit de wereld op zijn kop. Mijnbouwactiviteiten, boringen naar olie en gas, passen niet meer in deze tijd. We gaan windparken op zee bouwen om juist de omslag te maken naar duurzame energie. Het kan toch niet zo zijn dat fossiele energie dan voorrang zou krijgen? Wij vragen de minister dan ook om in deze situaties voorrang te geven aan duurzaam. Is hij dat met de ChristenUnie eens? Als hij dat niet toezegt, zullen wij ook op dit punt een motie indienen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > maart