Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Emancipatie

donderdag 05 maart 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan een algemeen overleg met minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en minister Asscher minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Onderwerp:   Emancipatie

Kamerstuk:    30 420          

Datum:           5 maart 2015

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Ik zit hier namens mijn collega Voordewind, die hier graag had willen zijn, maar die verhinderd is vanwege ziekte. Ik vond het toch belangrijk om hier een inbreng te leveren. Dat kan gelukkig precies. Helaas heb ik vanmiddag nog andere verplichtingen, dus ik zal na mijn inbreng de vergadering verlaten. Namens mijn fractie wordt er wel meegeluisterd.

De ChristenUnie is voor een veilig schoolklimaat voor iedere leerling en iedere medewerker. Discriminatie moet worden tegengegaan, er moet tolerantie en verdraagzaamheid zijn. Iedereen moet zich vrij kunnen voelen om open te zijn over zijn of haar geaardheid. Tegelijkertijd hebben we in Nederland de vrijheid op anders denken. Er is ruimte voor verschil. Sommige scholen hanteren een andere visie op homoseksualiteit, maar ook op die scholen moet een open gesprek mogelijk zijn. Het onderwijs, ook het christelijk onderwijs, maakt hier werk van. Begin oktober vond op het Ministerie van OCW een symposium plaats over geloof en seksuele diversiteit in de christelijke praktijk. Vertegenwoordigers van christelijke lhbt-organisaties, christelijke onderwijsorganisaties, media en kerken zijn met elkaar in gesprek gegaan. De Minister was daar niet bij aanwezig. Dat was jammer, want dan had ze kunnen zien dat er goede initiatieven zijn in het onderwijs en er een goede samenwerking bestaat tussen lhbt-organisaties en christelijke organisaties. Het gereformeerd onderwijs werkt bijvoorbeeld met de zelfontwikkelde methode «Homo in de klas». Hierbij wordt samengewerkt met ContrariO.

Enkele weken geleden presenteerde de Minister ineens het plan om 160 ambassadeurs in te zetten in de traditionele kringen, alsof alle genoemde initiatieven niet bestaan. Deze Minister heeft christelijke scholen daarmee in een verdachte hoek gezet. Mijn fractie vindt dat onterecht. Het was nota bene PvdA-collega Plasterk die in het kabinet-Balkenende IV voor het eerst de blik heeft verbreed naar christelijke organisaties in het homo-emancipatiebeleid. Het was ook Minister Plasterk die bij een bezoek aan het Wartburg College in Rotterdam geen homohaat bespeurde, maar een positief schoolklimaat. Ook vandaag de dag staat in inspectierapporten dat in het reformatorisch onderwijs een positief klimaat heerst. Sterker nog, ik heb de indruk dat veel christelijke scholen meer met dit thema doen dan sommige openbare scholen. Ik vraag de Minister dan ook welke aanleiding zij ziet om de overheid zich actief te laten bemoeien met de manier waarop scholen het onderwerp bespreekbaar maken.

Bovendien staat in de brief van de Minister: «Meetresultaten over de omgang met seksuele diversiteit op school dateren van voor de introductie van het kerndoel met betrekking tot voorlichting over seksuele diversiteit. Daarom zijn resultaten nog beperkt zichtbaar.» De overheid is al ver gegaan met het verplichten van dit kerndoel, gezien de onderwijsvrijheid. Waarom zet de Minister dan nog een stap verder door zich ook te bemoeien met hoe dat moet gebeuren? Hoe degelijk is het onderzoek eigenlijk waarop zij zich baseert? Scholen hebben in Nederland de vrijheid om zelf het onderwijs vorm te geven en hebben de verantwoordelijke taak om een veilig schoolklimaat te garanderen. Mijn constatering is dat scholen hun taak echt gewetensvol oppakken. Daar hebben zij geen goedbedoelde adviezen of verplichtingen van de overheid bij nodig.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > maart