‘Het gaat weer om de moraal’

zaterdag 28 oktober 2006 17:46

Het gebrek aan ideologie heeft de democratie verschraald, vindt André Rouvoet (44), lijsttrekker van de ChristenUnie voor de Kamerverkiezingen van 22 november. „Opeens lijkt iedereen sociaal-liberaal.” Eerste van een serie gesprekken met lijsttrekkers.

Raymond van den Boogaard


Onder de lezers van deze krant zijn verhoudingsgewijs weinig leden van de kerkgenootschappen die uw traditionele aanhang vormen. Waarom, meent u, zou zo’n lezer toch de ChristenUnie overwegen?

„Vanwege inhoudelijke thema’s, ons sociaal profiel en onze stijl van optreden. Je hoeft het als kiezer niet op alle punten met ons verhaal eens te zijn, of onze uitgangspunten te delen om toch te concluderen: oké, jullie verhaal deugt, door de bank genomen. Je kunt ook waarderen dat de ChristenUnie zichzelf blijft. Dat heeft Jan Marijnissen van de SP ook: een consistent verhaal dat niet iedereen deelt, maar dat zich onderscheidt van de grote partijen die steeds grijzer worden en hun oren naar de opiniepeilingen laten hangen.”

Over de SP wordt wel gezegd dat die een verborgen, marxistisch-leninistische agenda heeft. Zoiets zou je ook van de ChristenUnie kunnen zeggen: je kiest voor stijl en consistentie, maar je krijgt een rechtzinnig christendom erbij.

„De ChristenUnie steekt niet onder stoelen of banken wie wij zijn. Maar wij verschuilen ons niet achter onze geloofsopvattingen en zijn aanspreekbaar op onze politieke vertaling daarvan. Steeds meer mensen zeggen onze uitgangspunten niet te delen, maar wel ons politiek programma. Wij zijn allang niet meer een niche-partij, maar voor een breed publiek aanvaardbaar.”

En op bijbelse gronden tegen het homo-huwelijk.

„Dat heeft met een visie op homoseksualiteit niets te maken. Wel met onze politieke visie op het huwelijk, als een verbintenis van één man en één vrouw. Vijftien jaar geleden zag heel Nederland dat zo, en nu doet men alsof dat een bizar standpunt van ons is. Ik ben het een beetje beu, eerlijk gezegd, in de hoek te worden gezet als iemand die anderen rechten onthoudt, terwijl tien jaar geleden alle partijen het huwelijk zo zagen. Van bigamie zou je ook kunnen zeggen dat het een persoonlijke keuze is. Daar stellen we het huwelijk toch ook niet voor open? Er zijn ook homo’s die tegen het homohuwelijk zijn. Ik voel me tekortgedaan als men christelijke politiek in één of twee van zulke thema’s wil vangen. We hebben een brede visie op de samenleving. Dáár wil ik over spreken. Het homohuwelijk is niet eens politiek actueel.”

De euthanasiewetgeving wél, voor U.

„In de paarse tijd zijn met euthanasie verkeerde stappen gezet, daarom blijft dat op onze agenda. Maar het gaat op 22 november om zoveel meer: de sociale staat van Nederland, het asielbeleid, de integratie, de eenzijdige afwenteling van de kosten van hervorming op ouderen en chronisch zieken. Kijk naar onze speerpunten: jeugd en gezin, opkomen voor de kwetsbaren, duurzaamheid.”

In het boekje ‘Zwevende politici’ pleit u voor een ‘herideologisering’ van de politiek. Ziet u uzelf als een moraliserende kracht in het politiek bedrijf?

„Ik vind dat we meer het ideologisch debat moeten voeren, uitgaande van de vraag ‘waarom zijn we in de politiek gegaan?’ Dat antwoord verschilt per partij. Voor mij is dat het wezen van de democratie: verschillende en soms botsende visies op de rol van de overheid in het bewerkstelligen van ‘het goede leven’. Dit heeft een heel sterke ethische of morele component. Ik had dat debat toen ik in 1994 in de Kamer kwam lang gemist. Politiek gaat niet over moraal, het gaat over recht, zei men dan. Het is wél veranderd nu. Tijdens het debat over jeugd en televisie, door ons geagendeerd, hoorde ik de PvdA’er Dijsselbloem zeggen dat hij niet wars was van ‘enig staatsmoralisme’. Met zo’n uitspraak had ik in 1994 niet hoeven aankomen. We lopen in de politiek nu vaker aan tegen kwesties van publieke moraal, zoals toen een imam minister Verdonk geen hand wilde geven. Opeens ging het debat over de vraag of het geven van een hand hoort bij de in Nederland geldende moraal, of dat de mensen daarin vrij zijn.”

Het debat over ‘normen en waarden’ dus.

„Ja, maar ik vind dat dit debat de afgelopen jaren te veel een persoonlijke zaak van premier Balkenende is gebleven. Het is geen kabinetszaak geworden, omdat de premier coalitiepartners VVD en D66 er niet in meekreeg. Het debat had ook een verkeerde start, met de leus ‘Fatsoen moet je doen’. Na zo’n begin is het nauwelijks nog mogelijk een debat uit de spruitjeslucht te halen. Het ideologisch debat moet over méér gaan: over grondrechten, over de scheiding van kerk en staat, over de islam in Nederland, over geloof en politiek.”

Heeft een samenleving, zo rijk geschakeerd als de onze, er niet meer baat bij de verschillen de verschillen te laten, in plaats van elkaar moralistisch de maat te nemen?

„Juist een pluriforme samenleving heeft er baat bij vast te stellen wat we wél delen. Het heeft mij echt gestoord dat in het debat over een verbod op boerka’s laatst niet volwaardig vragen aan de orde zijn gekomen als: waar liggen de grenzen van de mensen in kledingkeuze, waar botsen de grondrechten met wat wij aanvaardbaar vinden. Het parlement kwam niet verder dan stemmen over een motie ‘er kome een boerka-verbod’ en die is dan ook nog eens door Geert Wilders terloops ingediend in een debat over terrorismebestrijding! Ik ga toch niet voor zo’n motie stemmen zonder een serieus debat over hoe dit zich verhoudt tot de grondrechten?”

Hangt het gemak waarmee die motie een meerderheid haalde er niet mee samen dat moslims toch een beetje als ‘outsiders’ worden beschouwd? Met bepaalde groepen protestanten die vaccinatie weigerden is in het verleden heel wat zachtzinniger omgegaan.

„Ik wil bepaald niet als de verdediger van de boerka de geschiedenis in, maar achter die discussie schuilt méér; de discussie over hoofddoekjes bijvoorbeeld. Voordat je harde uitspraken doet, is naar mijn mening toch eerst de vraag: willen wij mensen die hechten aan een hoofddoekje dat verbieden omdat we het in strijd vinden met de emancipatiegedachte, of is er misschien ook nog ruimte voor andere opvattingen over de plaats van de vrouw? Die opvattingen zijn de mijne niet, maar ik wil opkomen voor de vrijheid van opvattingen die de mijne niet zijn. Wat de problematiek van de vaccinatie op de rechterflank van de gereformeerde gezindte betreft – daarvan kon je nog zeggen dat er zeker een taak lag voor de overheid, vanwege de gevaren voor de volksgezondheid. Daarmee is men destijds anders omgegaan: deze mensen zijn niet platgewalst met gebod of plicht, maar men heeft gezaghebbende vertegenwoordigers uit de groep gezocht om te overtuigen, en dat is succesvol geweest.

Misschien zouden we dat met de boerka ook moeten doen. Een boerka-verbod kan contraproductief werken voor de integratie omdat er de boodschap van uitgaat: in dit land mag je jezelf niet zijn. Dat is waar veel nieuwe Nederlanders tegenaan lopen – een houding van je mag hier wel zijn, als je maar je eigen identiteit inlevert, cultureel of religieus. Dat is een aanpassingsfilosofie die in de richting gaat van assimilatie. Moslims krijgen te horen dat we in Nederland niet moeilijk doen over smalende godslastering. Maar ik, die moeite heb met smalende godslastering of wiens kinderen niet in een gedoogde koffieshop rondhangen, ben ik soms geen geïntegreerde Nederlander?

Heeft het gebrek aan ideologie in de politiek Nederland geschaad, meent u?

„Het heeft geleid tot een verschraling van de democratie en een klimaat waarin het er niet meer om lijkt te gaan welke partijen deze pluriforme samenleving in het parlement vertegenwoordigen. De politieke pluriformiteit, die het wezen is van de democratie, wordt ingeruild voor een ‘titanenstrijd’ Bos-Balkenende. Alsof er niet meer smaken zijn. Opeens lijkt iedereen ook sociaal-liberaal: VVD, D66, PvdA, GroenLinks. VVD-lijsttrekker Mark Rutte, die de ChristenUnie nu verwijt ‘te links’ te zijn, was een halfjaar geleden nog bezig te onderzoeken of de VVD en de PvdA samen één partij konden vormen! Geen wonder dat veel kiezers nauwelijks meer verschil zien tussen de partijen.”

Bij de formatie van 2003 was er even sprake van dat uw partij tot de coalitie CDA-VVD zou toetreden. Daartegen rezen met name in de VVD al vlug ideologische bezwaren.

„Maar het was CDA-leider Balkenende die toen plots voor D66 koos! VVD -leider Zalm wilde nog wel praten. Ach, misschien was het beter zo: we hebben nu vier jaar in de Kamer aan ons profiel kunnen werken. Ik geloof trouwens dat de verschillen tussen de VVD en de ChristenUnie niet onoverkomelijk zijn: je hoeft niet van elkaar te houden om een coalitie te vormen. Het heeft me getroffen dat VVD-lijsttrekker Mark Rutte laatst heeft gezegd dat er over onze wensen op het gebied van de beschermwaardigheid van het leven met hem niet te praten valt. Laat hem rustig proberen om straks met Wilders én Pastors én Nawijn én Pechtold een Kamermeerderheid te bouwen. Ik wens hem succes. Of anders linea recta in de oppositie gaan – het is duidelijk dat de CDA-VVD-combinatie op zichzelf weer geen meerderheid krijgt. Mij lijkt dat de VVD er alle belang bij heeft de ChristenUnie niet van zich te vervreemden. Als we worden uitgenodigd aan de formatietafel, worden het best lastige besprekingen. We hebben niet voor niets vier jaar lang oppositie gevoerd. Maar ach, dat worden het tussen CDA en PvdA tenslotte ook.”

De ambachtelijke ChristenUnie: hoog in de peilingen, laag in uitslag
Deze keer moet het gebeuren. In 2002 en 2003 had de ChristenUnie pech: de toen net gevormde partij, een samengaan van het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV), de politieke partij van de Vrijgemaakt Gereformeerden, en het Reformatorisch Politiek Verbond (RPF), partij van een breed palet van reformatorische en evangelische christenen, scoorde hoog in de peilingen, maar laag in de Kameruitslagen.

„We dachten in 2002 en 2003 dat er naast de klassieke achterban van de fuserende partijen alleen maar kiezers konden bijkomen”, zegt lijsttrekker André Rouvoet (44, Kamerlid sinds 1994, ook al lijsttrekker in 2003).

„We hadden van de totstandkoming van het CDA en GroenLinks kunnen leren dat een fusie ook een dip veroorzaakt, omdat delen van de achterban hun positie opnieuw bepalen.”

Het tij lijkt te keren: de peilingen geven al jarenlang ten minste een verdubbeling aan van de huidige drie zetels. Bij de jongste gemeenteraadsverkiezingen werd de ChristenUnie in aantallen raadsleden opeens de vierde partij van het land, vóór SP en GroenLinks.

En nu maar hopen dat de waardering van de kiezer voor de – in de woorden van Rouvoet – „ambachtelijke politiek” van de ChristenUnie zijn landelijke weerslag vindt.

De concurrentie van Balkenende, die andere gereformeerde lijsttrekker – is dat de andere verklaring van de nederlagen van 2002 en 2003? „Uit onderzoeken blijkt dat 25 tot 30 procent van de aanhang nu een stem op de ChristenUnie overweegt”, zegt Rouvoet hoopvol.

„Maar we zijn niet meer uitsluitend aangewezen op de christenen van Nederland. In toenemende mate vinden ook anderen de ChristenUnie een optie.”

Bron: NRC, 28 oktober 2006

« Terug

Reacties op '‘Het gaat weer om de moraal’'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > oktober